58
2e afd.
28 april 1960.
De reis- en verblijfkosten zullen echter worden vergoed indien de be-
langhebbende bij de herkeuring aisnog lichamelijk en geestelijk ge-
schikt wordt bevonden.
Artikel 11.
In bijzondere gevallen kan hij, die bij het geneeskundig onderzoek of een
daarop gevolgde herkeuring niet geschikt bevonden is, desniettemin in het
belang van de dienst tot ambtenaar worden aangesteld.
Artikel 12.
1. Bij overgang tot een ander ambt wordt een ambtenaar, behoudens het
bepaalde in het tweede lid, niet opnieuw gekeurd, tenzij voor dat ambt
keuringseisen zijn vastgesteld, of redelijkerwijze kunnen geacht wor-
den te gelden, zwaarder dan die, welke zijn vastgesteld of redelijker-
wijze kunnen geacht worden te gelden voor het ambt, dat hij tevoren
heeft bekleed.
2. De ambtenaar, die, bij aanstelling in tijdelijke dienst, vôör het bereiken
van de 23-jarige leeftijd is gekeurd, kan bij het bereiken van die leef-
tijd, dan wel bij eerdere aanstelling in vaste dienst, opnieuw aan een
geneeskundig onderzoek worden onderworpen.
3. In de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt het bepaalde
in de artikelen 10 en 11 overeenkomstige toepassing.
Artikel 13.
1. De ambtenaar ontvangt zo spoedig mogelijk kosteioos een schriftelijke
aanstelling, die het ambt, alsmede zijn naam, voornamen en geboorte-
datum vermeldt.
2. Die aanstelling vermeldt voorts in elk geval:
a. of de ambtenaar in vaste of tijdelijke dienst wordt aangesteld; in
het laatstbedoelde geval wordt tevens vermeld of de aanstelling voor
een bepaalde tijd, voor een proeftijd, dan wel voor onbepaalde tijd
geschiedt, zomede of de werkzaamheden een tijdelijk karakter
dragen;
b. de dag van ingang van de benoeming, dan wel een omschrijving of
aanduiding van die dag;
c. indien het betreft een aanstelling van personen met gedeeltelijke
dag-, week- of jaartaken, de tijd, gedurende welke zij voor de toe-
passing van artikel 50 der Pensioenwet 1922 (Staatsblad no. 240)
moeten worden geacht elk jaar werkelijk dienst te doen;
en, zo de ambtenaar bezoldigd is
d. de bezoldiging, in geld of anderszins, welke de ambtenaar ingevolge
de in artikel 17 bedoelde verordening wordt toegekend. Van niet in
geld genoten wordende voordelen, behalve van het emolument „vrij
wonen", vermeldt de aanstelling zoveel mogelijk tevens de geschatte
geldswaarde;
Het bedrag en de datum van ingang van de pensioensgrondslag worden
bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
3. Alle wijzigingen, welke worden gebracht in de punten, in het tweede
lid vermeld, worden de ambtenaar kosteloos schriftelijk medegedeeld.
4. Verloren geraakte bewijzen van aanstelling kunnen op kosten van de
betrokkene vernieuwd worden.