97
a
4e afd.
30 juni 1960
Artikel 8.
Degene, die in strijd handelt met de verboden, genoemd in de artikelen
2, 4 en 7, die blijk geeft van een onjuist begrip over de in het wandelbos
geoorloofde vrijheid, dan wel die zich aan het in artikel 3 bedoelde gedrag
schuldig maakt, zal onmiddellijk uit het wandelbos worden verwijderd.
Burgemeester en wethouders zijn bovendien bevoegd hem voor een door
hen bij schriftelijke aanzegging te bepalen tijd de toegang tot het wandel-
bos te verbieden.
Bij overtreding van het verbod, genoemd in artikel/4, en van het verbod,
bedoeld in de vorige alinea, zal proces-verbaal worden opgemaakt op grond
van artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 9.
Burgemeester en wethouders nemen, met inachtneming en ter verzeke-
ing van bovenstaande bepalingen, alle maatregelen, die zij in het belang
van de instandhouding, het gebruik en het beheer van het wandelbos nodig
oordelen.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van 30 juni 1960.
De Voorzitter,
De secretans,