29 september 1960. 288 koord is. Hoe kan spreker b.v. een rekening van een bepaald onderhouds- werk narekenen of die akkoord is? Hij kan alleen ,,gezien" tekenen, we- tende, dat er een bepaalde post is geweest. Mr. Pliester zegt, dat in de fractie voorts de vraag is gerezen, of het nu wel juist is om het badhuis in de sportparken in te brengen, nog afge- zien van het feit, dat er weer een object wordt binnengehaald, dat tekor- ten voor de stichting oplevert. Hoort het badhuis niet eerder thuis bij het gezondheidshuis Vroeger gold het argument daartegen, dat daar be- paalde ambtenaren werkten die ook bij de sportbedrijven of zwembaden werkten, maar dat vindt spreker eigenlijk niet normbepalend. Voorts wordt in artikel 2 gezegd, dat de stichting ten doel heeft het voeren van het beheer over en de verzorging van de door de gemeente- raad aangewezen, aan de gemeente behorende, terreinen en inrichtingen. Daarin wordt niet vereist, dat een en ander met sport moet te maken hebben. Het is zö algemeen gesteld, dat b.v. ook het grondbedrijf zou kunnen worden ingebracht. De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders die terreinen of inrichtingen niet inbrengen, maar de raad. Mr. Pliester merkt op, dat de raad dus elke keer zou moeten zeggen of een bepaald terrein in de sportparken moet worden ingebracht. De heer Verkouw zou, in aansluiting op het gesprokene door de heer Pliester, gaarne zien, dat aan het 4e lid van artikel 9 wordt toegevoegd: „alvorens de uitgaven worden gedaan." Daar gaat het om. Het is de voor- zitter niet te doen om een giro-overschrijving van f 2000,te zien maar om de rekening van f 2000,te zien. De Voorzitter heeft geen enkel bezwaar tegen deze toevoeging, maar het spreekt eigenlijk vanzelf. De heer Verkouw acht het voorts nog gewenst, dat in de statuten wordt opgenomen, dat het bestuur der stichting verplicht is de stichting te ver- zekeren tegen fraude van het bestuur en het personeel van de stichting. De Voorzitter gelooft dat de algemene fraudeverzekering der gemeente daar de mogelijkheid toe biedt. De heer Verkouw zegt, dat in artikel 24 staat, dat wijzigingen in de statuten alleen door de gemeenteraad onder goedkeuring van Gedepu- teerde Staten kunnen worden aangebracht. In artikel 25 staat verder: ,,De stichting kan alleen bij besluit van de gemeenteraad worden opge- heven." Spreker stelt voor daaraan toe te voegen: „Van dit besluit wordt mededeling gedaan aan Gedeputeerde Staten." Deze toevoeging vloeit voort uit artikel 24. De Voorzitter: ,,Dat spreekt eigenlijk vanzelf." De heer Verhoeven zou graag een algemene opmerking willen maken. Bij de behandeling van deze statuten is toch wel gebleken, dat er erg veel voor te zeggen is, voortaan de behandeling van deze reglementen van te- voren door een speciale commissie voor de verordeningen te doen geschieden. Hij vindt het toch wel heel erg, dat zoveel mensen worden opgehouden door dergelijke geringe tekstuele wijzigingen. De Voorzitter onderschrijft dit. Burgemeester en wethouders hadden niet het vermoeden, dat deze statuten aanleiding zouden geven tot allerlei kleine voorstellen. Het is ontzettend moeilijk werk, ook in een commissie. Als dergelijke zaken in de commissie voor de strafverordeningen worden gebracht, zal men niet alleen de tekst beoordelen maar zal men ook dieper op de zaak ingaan, terwijl de zaak eigenlijk niet bij de commissie voor de strafverordeningen thuishoort, omdat er van straf geen sprake is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 21