2.
afd- 27 oktober 1960. j
mm, kwik lager dan 21° C is gelegen, in een hoeveelheid van
meer dan 20 liter en anders dan in één of meer niet gesoldeerde
goed gesloten metalen vaten en/of in ten hoogste 5 goed gesloten
flessen van ten hoog'ste 1 liter inhoud.
Het in het vorige lid vervatte verbod geldt niet voor de brand-
stof, welke zich bevmdt in het reservoir van een motor.
Artikel 202a.
1- ?6A iS verbodcn voor huishoudelijke doeleinden voorhanden te
hebben petroleum of enige andere niet met water in alle verhou-
mgen mengbare vloeistof, waarvan het ontvlammingspunt be-
paald met het toestel van Abel-Pensky, bij een druk van' 760
mm. kwik 21 C of hoger is:
a. in een woning of enig ander gebouw met de daaraan verbon-
den aanhorigheden: in een hoeveelheid van meer dan 30 liter
de in de tot een haard of kachel behorende dagtank aan-
wezige vloeistof niet inbegrepen en anders dan in één of
meer met gesoldeerde goed gesloten metalen vaten, en/of in
ten hoogste 5 goed gesloten flessen van ten hoogste 1 liter
mhoud;
b. buiten een gebouw als onder a. bedoeld, indien de vloeistof
zich bevmdt op een hoogte van meer dan 2.75 m. boven het
maaiveldin een hoeveelheid van meer dan 60 liter en an-
ders dan m één of meer niet gesoldeerde goed gesloten me-
talen vaten en/of in ten hoogste 5 goed gesloten flessen van
ten hoogste 1 liter inhoud;
c. buiten een gebouw als onder a. bedoeld, in andere gevallen
dan dat onder b, vermeld, alsmede op alle andere plaatsen,
met vallende onder a.; in een hoeveelheid van meer dan 200
Iiter en anders dan in één of meer niet gesoldeerde goed ge-
sloten metalen vaten en/of in ten hoogste 5 goed gesioten
flessen van ten hoogste 1 liter inhoud.
2. a. Het in het vorige lid, sub a, vervatte verbod geldt niet in-
die de hoeveelheid van de daarin bedoelde vloeistof niet meer
dan 200 liter bedraagt en deze vloeistof zich bevindt in een
voor bergmg daarvan bestemde ruimte, welke aan de vol-
gende eisen voldoet:
1. de wanden moeten van brandwerende constructie ziin
bijvoorbeeld metselwerk van tenminste 7 cm. dikte of
gewapend beton van tenminste 6 cm. dikte;
2. de vloer moet eveneens van brandwerende constructie en
bovendien vloeistofdicht zijn;
3. de afdekking moet gasdicht en van brandwerende construc-
tie zijn, bijvoorbeeld een bekleding bestaande uit een be-
pleistermg van cementmortel op metaal- of steengaas
van tenminste 2 cm. dikte;
4. het aantal toegangen moet zoveel mogelijk beperkt zijn'
een toegang. moet worden afgesloten door een aan beidé
zijden brandwerend bekledfe zichzelf sluitende deur; voor
een brandwerende bekleding mag geen ongewapende as-
bestcementplaat worden gebruikt;
5. onder de sub 4 genoemde deur moet een vloeistofdichte