27 oktober 1960.
302
stukken, die de toelichting op deze zaak geven, leest, dan blijkt, dat in
andere provincies wel degelijk de noodzaak is gebleken om aan iedereen
een zekere beperking op te leggen. Men kan zich voorstellen, dat een
eigenaar misbruik maakt van zijn eigendomsrecht, gezien vanuit het
standpunt van de orde die in de gemeente moet worden gehandhaafd, door
b.v. stukken grond in erfpacht uit te geven. En daarom heeft sprekers
fractie er geen bezwaar in gezien om in het belang van de orde die in de
gemeente moet worden gehandhaafd, en ter voorkoming van ongezonde
toestanden zoals die zich in andere plaatsen hebben voorgedaan, de eige-
naar voor het kamperen te binden aan een vergunning van burgemeester
en wethouders. Zijn fractie is er van overtuigd, dat burgemeester en wet-
houders deze bepaling soepel zullen toepassen en dat zij voldoende be-
grip zullen hebben voor de rechten en lusten van de eigenaar. Omdat er
op dit terrein moeilijkheden kunnen rijzen, lijkt het zijn fractie beter te
voorkomen dan te genezen. Zijn fractie wil dan ook de redactie van bur-
gemeester en wethouders handhaven.
De heer Verkouw zegt, dat de woorden van de heer Rutgers wel zeer
sympathiek klinken, maar dat het hem toch voorkomt, dat zij, voor wat
Heemstede betreft, eigenlijk alleen theoretische waarde hebben aangezien
deze gevallen zich niet zo dikwijls zullen voordoen. En mocht dat in de toe-
komst wel het geval zijn, weinu dan kan er altijd nog ruimte geschapen
worden om daaraan tegemoet te komen. In de gedachtengang van de heer
Rutgers zal een eigenaar van een terrein daarop mogen kamperen. Het
voorstel van burgemeester en wethouders beoogt echter te voorkomen, dat,
wanneer een eigenaar zijn grond in kleine kavels verkoopt, de kopers zon-
der vergunning van burgemeester en wethouders op die kleine terreintjes
tenten opzetten. Daar heeft volgens spreker het algemeen belang wel de-
gelijk mee te maken. Bovendien hebben burgemeester en wethouders de
bevoegdheid om in bepaalde gevallen ontheffing van dit verbod te verlenen.
Spreker zou zeggen dat men het daarmee voorlopig maar moest doen.
Zijn fractie kan dan ook met het voorstel van burgemeester en wethouders
akkoord gaan.
De Voorzitter wil even onderschrijven hetgeen door de heer Verkouw is
gezegd. Hij gelooft, dat dit een heel zuivere verdediging van het voorstel
van burgemeester en wethouders is. Wat tot nu toe niet is gebeurd kan
mogelijk in de toekomst wel gebeuren. Wanneer het voorstel van de heer
Rutgers zou worden aangenomen, kan, als een eigenaar zijn terrein in
kleine kavels verkoopt, de toestand ontstaan, dat de nieuwe eigenaren op
hun stukje grond zonder vergunning van burgemeester en wethouders
gaan kamperen. De tegen de redactie van burgemeester en wethouders
ingediende bezwaren ziet spreker als theoretisch, omdat het altijd mogelijk
is dat burgemeester en wethouders ontheffing van het verbod verlenen.
Iedere aanvrage om vergunning die te goeder trouw is, zal bij burgemeester
en wethouders een willig oor vinden.
Mr. Rutgers zegt, dat het een principe van hem is om de eigendom en
de belangen van de eigenaars te verdedigen, hetgeen niet wil zeggen, dat
hij de eigendom altijd verdedigt maar wel waar dat nodig is. Nu zegt de
heer Pliester, dat bij sprekers redactie de mogelijkheid openblijft, dat men
om te bereiken dat men zonder vergunning van burgemeester en wethou-
ders mag kamperen, de grond in erfpacht uitgeeft. Voor erfpacht is echter
een notariële akte nodig en inschrijving in de openbare registers. Deze
handeling leent zich dus helemaal niet om kamperen zonder vergunning
mogelijk te maken. Neen, als men iemand gelegenheid wil geven om 1
nacht of enkele nachten te kamperen, dan zal men zijn grond gaan ver-
huren. Dan wordt men rechthebbende, maar dan zal bij de redactie van