27 oktober 1960. 306 De heer Verkouw is eensdeels tevreden met dit antwoord, maar aan de andere kant geeft het enigermate de indruk, dat het ergens rammelt. Spreker stelt zich voor, dat, wanneer burgemeester en wethouders aan de bedrijfshoofden opdracht geven om de gegevens voor de begroting in te dienen, zij al enige richtlijnen voor de ramingen aangeven en niet pas als de gehele begroting ter tafel komt zodat daarna nog talrijke posten moe- ten worden herzien. De Voorzitter antwoordt, dat ook na het geven van richtlijnen bij de be- handëling der begroting door burgemeester en wethouders blijkt, dat over vele posten nadere inlichtingen moeten worden verstrekt. Wanneer men een concept-begroting grondig behandelt en dat is dit jaar zeer grondig geschied, dan krijgt men een hele waslijst van vragen. Bovendien, als b.v. bij het onderwijs iets wordt bezuinigd, dan geeft dat een doorberekening op andere posten. Daar zit veel werk aan vast. De heer Verkouw moet daar toch wel van op de hoogte zijn. De heer Zegwaart zegt, dat de vraag van de heer Verkouw hem het bloed naar het hoofd heeft doen stijgen want het lijkt spreker toch wel een beetje erg, dat een hoofdambtenaar oorzaak kan zijn dat de begroting in Heemstede niet op tijd kan worden behandeld. Spreker wil geen ster- ker uitdrukking gebruiken maar hij moet daar toch even zijn ergernis en zijn verbazing over uitspreken. De Voorzitter antwoordt, dat de heer Zegwaart nu ineens één hoofd- ambtenaar noemt. Een begroting wordt echter samengesteld met de medewerking van verschiilende hoofdambtenaren. Het lijkt spreker niet juist, dat de heer Zegwaart dit zo pertinent in de raad stelt. De heer Zegwaart heeft er toch echt geen behoefte aan om zijn mening in deze terug te nemen. De heer Schuitenmaker vraagt of hij het goed begrepen heeft dat de be- groting nog in deqember aan de raadsleden zal worden toegezonden. De Voorzitter antwoordt, dat dit wel het geval zal zijn. De behandeling van de begroting in de commissies en in de afdelingen vergt echter nadien veel tijd. Parkeerverbod Zandvoortselaan. Mevr. Cohen herinnert aan haar gestelde vraag over de parkeermoeilijk- heden voor de winkelgalerij in de Zandvoortselaan. Zij vraagt wat hieraan gedaan wordt. De Voorzitter antwoordt, dat hij deze kwestie aan de politie heeft voor- gelegd, maar er is bijna geen oplossing voor te vinden. Wanneer daar een parkeerverbod zou komen, zouden degenen die daar hun bedrijf hebben, op de achterste benen gaan staan omdat dan hun bedrijfsvoering in gevaar komt. De winkeliers zijn juist blij dat de automobilisten voor hun zaken mogen parkeren omdat dit het doen van inkopen bij hen vergemakkelijkt. Mevr. Cohen meent, dat er dan een oplossing gezocht moet worden in het maken van meer parkeerruimte. De Voorzitter antwoordt, dat er op het Roemer Visscherplein voldoende parkeerruimte is. Autobezitters houden blijkbaar niet van lopen ook wan- neer het slechts om 50 meter gaat. De heer Brink zegt, dat particulieren erg gemakkelijk hun wagen voor de winkeigalerij zetten en daar zo nodig de gehele dag laten staan ondanks dat er op het parkeerterrein op het Roemer Visscherplein voldoende ruimte is om te parkeren. Zodoende kunnen de klanten en leveranciers van de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 9