15 december 1960 342 verder uitgeven van veel geld staan. De raad heeft nu een bij opperviakkig doorlezen misschien aannemelijk voorstel gekregen. Het komt er op neer, dat de gemeente door subsidiëring nog maar weinig kosten hoeft te maken en daarbij tegelijkertijd de ge- maakte uitgaven voor herstel en bewoonbaar maken van het rechter- bouwhuis voor ccn deel van het Rijk terugkrijgt. Burgemeester en wethouders schrijven in het voorstel, - het staat in dik gedrukte letters dat, wanneer nu niet tot verdere restauratie be- sloten zou worden, het reeds geïnvesteerde bedrag grotendeels nutteloos is uitgegeven. Dit lijkt spreekster geen juiste redenering. Van het bedrag van /254.039,19 is /116.047,55 besteed aan het bruikbaar maken van het rechterbouwhuis. Dat geld kan men moeilijk nutteloos uitgegeven noemen. Het komt echter niet duidelijk tot uiting waar het de betrokken instanties om gaat, waarom het Rijk subsidie wil geven. Hoe kan de raad gaan be- slissen zonder zeer duidelijk hierover te zijn ingelicht? De hele alinea over het eventueel verhuren van het rechterbouwhuis aan jeugdbewegingen en het belang van een onderdak voor de B.B. doet h.i. niet ter zake. Daar gaat het niet om. Het gaat er in eerste instantie om, dat de raad moet beslissen of hij bereid is mee te werken aan een herstel van iets, dat cultuur-historische waarde heeft en dat door fouten van ons voorgeslacht in de jaren na 1800 verwaarloosd is. Wanneer de raad zich verdiept in de werkelijke waarde van dit monument dan begrijpt spreekster niet dat het nog nodig is dat hierover moet worden gedebatteerd. Dat komt dan' alleen omdat de raadsleden als leken op dit gebied te weinig hiervan hebben kunnen weten en er dus ook onmogelijk over kunnen oordelen. Maar laat het dan zô zijn, dat de mening van mensen, die wel deskundig zijn op dit gebied, de doorslag geeft. Spreekster zal hier geen uitvoerig kunst-historisch betoog gaan voeren. Daar is zij ook niet competent genoeg voor Iedereen die Over dit alles moet oordelen hoort er zich van op de hoogte te stellen, maar het college had op zijn minst kunnen verwijzen naar wat deskundigen hierover publiceerden. Spieekster zegt dit dus voor- al dâärom, omdat een groot deel van deze raad niet bij vorige besprekingen over dit onderwerp aanwezig is geweest. In het voorstel wordt aan het begin gezegd, dat architect Kok m 1949 een restauratieplan maakte, waarbij hij zich voorstelde de Vredesbrug, de ingangsportiek van het Oude Slot, de grote ingangspoort, de borstwering bij de slotgracht, de Duivenpoort en het linkerbouwhuis te herstellen. De tekeningen hiervan zijn ten raadhuize aanwezig, maar bij de stukken was dat niet vermeld. In het voorstel wordt verder geen enkele maal het archi- tectenbureau Kok meer genoemd. Het is spreekster niet duidelijk wie nu de leiding van de restauratie zal hebben. Zij leest, dat Openbare Werken in nauw overleg met Monumentenzorg een plan tot herstel van de ver- zakking van de z.o. hoek van het reehterbouwhuis en tot herstel van de Duivenpoort zal maken. Met alle waardering voor de medewerkmg van Openbare Werken gelooft zij toch, waar het hier gaat om de restauratie van een kunst-historisch monument, dat een deskundige, in dit geval het architectenbureau Kok, dat alom in den lande bekend is om zijn kundigheid op dit gebied, en dat in 1949 reeds alle plannen maakte, de restauratie zal moeten leiden. Het herstel van de Duivenpoort is geen werk, dat door een willekeurige metselaar gedaan kan worden. Dit is werk voor een artiest, een erkend deskundige, die met de brokken, die overgebleven zijn en met daarvoor uit- gezochte stenen een goed geheel kan maken. Is het misschien zo, dat Openbare Werken de restauratie van het rech- terbouwhuis in de hand houdt en architect Kok als deskundige het overige deel toegewezen krijgt? Wie zal de beplanting adviseren? Spreekster meent dat het architectenbureau Kok hier indertijd ook advies over heeft gegeven. Of gaat Openbare Werken dit ter hand nemen? Zal de samen-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 15