15 december 1960
346
de consequenties van deze machtiging niet weet. Spreker gelooft, dat nie-
mand die op het ogenblik kan overzien. Burgemeester en wethouders heb-
ben zich door Monumentenzorg en door de heer van der Mark een zeer
deskundig man uit Amersfoort die hen over de restauratie van het rechter-
bouwhuis nog persoonlijk adviezen heeft verstrekt -laten voorlichten.
Wanneer men in acht neemt, dat bij een dergelijk werk natuurlijk ver-
rassingen niet helemaal zijn uitgesloten, maar dat, volgens het advies door
de heer van der Mark uitgebracht, veel hogere kosten, dan in het voorstel
vermeld, niet waarschijnlijk zijn spreker wil het voorzichtig zeggen
dan kan van burgemeester en wethouders niet gezegd worden, dat zij de
zaak zo heel erg in de lucht hebben laten hangen.
Spreker zou nog iets willen zeggen over de provinciale subsidie. Nadat
burgemeester en wethouders in september de definitieve toezegging -
ook schriftelijk van de Rijksdienst voor monumentenzorg hadden ge-
kregen dat de gemeente subsidie zou krijgen, hebben zij ook een subsidie-
aanvrage bij de provincie ingediend. Burgemeester en wethouders hadden
met dit raadsstuk kunnen wachten totdat een beslissing op dat verzoek
zou zijn ingekomen. Dit zou echter de omgekeerde wereld zijn geweest. De
uitvoering van de restauratie is nl. niet afhankelijk van het provinciale
subsidie. Ook zonder provinciale subsidie zou men, volgens spreker, tot
deze restauratie moeten overgaan; dat is ook het standpunt van het col-
lege. Wanneer de gemeente een provinciale subsidie zou krijgen, zou dat
haar last alleen maar verlichten. Burgemeester en wethouders hebben ge-
meend dat zij de zeer waarschijnlijk langdurige periode die zou verstnjken
tussen het doen van dit voorstel en het afwachten van een eventuele toe-
zegging van een provinciaal subsidie, niet onbenut moesten laten. Spreker
weet dat de raad tegen nietsdoen bijzonder veel bezwaren heeft! Hij gelooft
dus dat het logisch, nuttig en efficiënt was, dat burgemeester en wet-
houders met dit voorstel nú gekomen zijn. De provinciale subsidie kan dan
alleen nog meevallen. Uit het raadsstuk blijkt wat de kosten van de res-
tauratie zijn als de provincie geen subsidie verleent.
Burgemeester en wethouders zullen dus met een volledig uitgewerkt
plan, waarin uit de aard der zaak alle consequenties moeten zijn verwerkt
en overzien, bij de raad komen, waarna de raad zijn beslissing kan nemen.
Spreker geiooft, dat er geen enkele aanleiding is om deze zaak op het
ogenblik uit te stellen, want door uitstel verandert de zaak niet. Vandaag
beslist de raad alleen over de vraag of er al dan niet verdere voorberei-
dingen tot restauratie zullen worden getroffen.
Wethouder van Lent zegt, dat, als men de notulen van de vergadering
waarin het oude slot werd gekocht opslaat, daar inderdaad in te vinden îs,
dat de heer Verhoeven een tegenstander van deze aankoop was, maar men
zal er ook in vinden, dat spreker het voorstel met hart en ziel heeft ver-
dedigd. De heer Zegwaart voelt dat wel aan omdat ook hij een Heem-
stedenaar is en het oude slot daarom toch altijd nog een bijzondere plaats
in zijn en sprekers hart inneemt.
De fout die in deze is gemaakt, is, dat de gemeente deze rmne veel te
laat heeft gekocht. Het is in 1932 of 1933 geweest dat spreker heeft ge-
vraagd of het niet mogelijk was, dat de gemeente de ruïne van het oude
slot met de brug en alles wat er aan vast zat, zou kopen. Dat îs toen af-
gestuit op de prijs die de toenmalige eigenaar meende hiervoor te moeten
vragen, nl. ongeveer het dubbele van de prijs die in 1948 werd gevraagd.
Dat zou toen neergekomen zijn op een prijs van ongeveer f 3,— per m
Er wordt nu wel gezegd, dat de gemeente toen een terrein heeft gekocht
dat niet bebouwd mag worden, maar men moet daarbij niet uit het oog
verliezen, dat de Planologische Dienst eerst veel Iater de bestemming van
het terrein heeft vastgesteld. Aanvankelijk zou het terrein bij de Cruquius-
brug wel voor bebouwing in aanmerking zijn gekomen. Dat hebben burge-
meester en wethouders toen niet kunnen voorzien en dat is een van de