335
15 december 1960
voortgezette verbetering van de ruimtelijke mogelijkheden in het westen
voor de aan de Randstad Holland gebonden werkgebieden in de industriële
en dienstensector.
Als hoofdlijnen voor de woongebieden zou men kunnen stellen:
In het algemeen de zorg voor goede en voldoend ruime stadsplannen;
Bescherming van bos, heide en duinterrein tegen overmatige inbeslag-
neming voor permanente of tijdelijke bewoning.
De hoofdlijnen voor de recreatie en natuurbescherming die hieruit naar
voren komen zijn:
Tot stand brengen van nieuwe elementen van formaat voor de recreatie
van de grote stadsbevolking in of dicht bij de woonplaats, o.m. in de zgn.
bufferstroken tussen de grote steden;
Behoud en tot ontwikkeling brengen van goed geoutilleerde recreatie-
streken met speciale zorg voor de weinige nog aaneengesloten recreatie-
gebieden van grote uitgestrektheid;
Zorg voor het landschapsschoon als recreatief en toeristiseh element;
Ontwikkeling van de mogelijkheden voor recreatie aan en op het water;
Voorzieningen ten behoeve van de actieve recreatie;
Behoud van voldoende specimina van natuurwetenschappelijk belangrijke
terreintypen."
Voor deze doeleinden kan van de regering steun worden verwacht. Dit
is eigenlijk wat mevr. van der Meulen bedoelt.
De heer Scheer zegt, dat volgens de wethouder bij burgemeester en wet-
houders de mensen voor de bomen gaan. Als de wethouder dat zö stelt, dan
zou het net kunnen zijn alsof spreker van mening is, dat de bomen voor de
mensen gaan. Zo is het echter niet. Als er bouwplannen aan de orde komen
die het natuurschoon niet aantasten, zal spreker, vooral wanneer het gaat
om de verzorging van stumpers zoals de heer Verhoeven dat terecht
heeft uitgedrukt daar alle medewerking aan verlenen. Indien dit nog
niet geheel duidelijk is, wil spreker hier de naam noemen van de Olijftak.
De Olijftak is aan de Heemsteedse Dreef op een plaats gebouwd waar geen
natuurschoon verloren is gegaan. Spreker heeft er destijds dan ook niet
over gedacht om daar iets tegen in te brengen integendeel, dat bouwplan
had zijn volledige instemming. Het gaat er bij spreker niet om dat de
bomen voor de mensen gaan, maar hij beoogt alleen zoveel mogelijk bomen
te sparen omdat er al zoveel natuurschoon verloren is gegaan. In dit ver-
band wil spreker ook wijzen op de restauratie van het oude slot. Een his-
torisch monument dat verloren dreigt te gaan. Spreker heeft slechts een
poging gedaan om aan het verlies van dergelijke waarden een halt toe te
roepen.
De wethouder heeft gezegd, dat de plaatsen van de paviljoens zeer zorg-
vuldig zijn uitgezocht. Spreker wil dat helemaal niet betwisten. De wet-
houder verbindt daar echter de opmerking aan, dat er praktisch geen
boom verloren zal gaan. Dat is echter een onjuistheid. De paviljoens heb-
ben een zodanige afmeting, dat, gezien de onderlinge afstand van de
bomen en het bos is vrij dicht bezet met bomen er talrijke bomen
zullen moeten sneuvelen. Maar daar zal het niet mee uit zijn. Als die
paviljoens er eenmaal staan en men heeft de bomen, onmiddellijk bij de
paviljoens staande, gespaard, dan zal men zeggen, dat in die paviljoens
licht, lucht en zon moeten kunnen toetreden en dan zullen er weer bomen
moeten worden gekapt. Praktisch komt het er dus op neer, dat dit bos, als
natuurmonumentje volkomen verloren gaat. Däarom kan spreker niet
voor het voorstel zijn.
De wethouder heeft ook nog gesproken over de enkele patiënt die buiten
komt. Spreker heeft hierover informaties ingewonnen. Het gesticht zal een
zgn. open afdeling worden, d.w.z. dat de patiënten volkomen vrij zijn om
uit te gaan. Men kan trachten een zekere discipline te handhaven, maar