15 december 1960 336
op een gegeven moment zal men moeten zeggen dat ze kunnen gaan en
staan waar zij willen. Dat is bij open afdelingen wel degelijk het geval.
De wethouder en anderen hebben hulde gebracht aan de broeders. Ook
spreker wil gaarne hulde brengen voor het werk dat de broeders ver-
richten, maar dat staat allemaal buiten de eigenlijke zaak. Het gaat er bij
spreker om, dat dit stuk natuurschoon radicaal gaat verdwijnen.
Wethouder van Lent merkt op, zoëven al gezegd te hebben, dat de plaats
van de paviljoens is gekozen in volledige overeenstemming met de land-
schapsarchitect van de gemeente en die van de stichting. Men moet ver-
trouwen hebben in het inzicht van de deskundigen dat het bos met deze
wijze van bebouwing zo weinig mogelijk wordt aangetast. En als er eens
een boom moet sneuvelen dan zijn dat bij spreker nog niet alle bomen.
Het voorbeeld dät de heer Scheer aanhaalde nl. de Olijftak, lijkt spreker
slecht gekozen. Een inrichting tot verpleging van debielen hoort toch zeker
niet thuis op de Heemsteedse Dreef maar juist in een plaats zoals de
Hartekamp.
Toen spreker zei, dat de patiënten weinig buiten komen heeft hij daar-
mede bedoeld, dat degenen die buiten komen volledig ongevaarlijk zijn en
dat de ernstige patiënten niet buiten komen.
De Voorzitter zegt, dat ook het college het betreurt dat de Hartekamp
intensief zal worden 'bebouwd. Burgemeester en wethouders hebben echter
ook rekening gehouden met het grote belang dat hiermede is gediend, het-
welk door de inspecteur van de geestelijke volksgezondheid zeer duidelijk
naar voren is gebracht.
Door de inschakeling van landschapsarchitecten hebben burgemeester en
wethouders weten te bereiken, dat de paviljoens dââr worden gebouwd
waar zij het minst schade doen aan de schoonheid van dit bos. Het college
heeft na langdurige onderhandelingen gedaan weten te krijgen, dat veel
wordt gespaard van wat bij de eerste plannen anders verloren zou zijn
gegaan.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.
De heren Vooren en Scheer verzoeken aantekening dat zij geacht willen
worden te hebben tegengestemd.
III. NOTA VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
INZAKE DE VOLKSKREDIETBANK.
De nota is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
165. Volkskredietbank
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor sociale zaken zich
hiermede kan verenigen.
De heer Verhoeven wil het college dank brengen voor de onderhande-
Iingspositie die zij in deze ten opzichte van Haarlem hebben weten te ver-
krijgen.
In hun nota schrijven burgemeester en wethouders, dat de vorige Volks-
kredietbank een opbrengst had van 15 Spreker gelooft dat die 15
een beetje aan de optimistische kant is. Het percentage dat in feite werd
gevraagd was nl. disconto, want men trok de rente bij het aangaan van de
lening onmiddellijk af. Zo handelende naderde het rentepercentage het
maximum wat volgens de geldschieterswet mag worden berekend. Wanneer
de rente aanzienlijk wordt teruggebracht kan dat niet anders dan in het
belang zijn van de mensen die van de bank gebruik maken. Het is een
nuttige sociale instelling en spreker is blij dat een en ander zo is geregeld.
Mr. Rutgers zegt, dat zijn hart van vreugde opsprong toen hij zag dat
er een nota van burgemeester en wethouders was verschenen inzake de