26 januari 1961.
11
gas deed het weer niet." Misschien dat zulks meer indruk zou hebben ge-
maakt.
In alle ernst vraag ik me toch af, of de wijze van ontsteking en doven
der openbare gasverlichting niet uiterst primitief is en in werkelijkheid
wel verantwoord is door het gevaar dat daaraan is verbonden. Deze klacht
is door een van mijn fractiegenoten al eerder naar voren gebracht. Ook
bij mij thuis gaat de spaarbrander herhaaldelijk uit en dan is duidelijk
een gaslucht waar te nemen. Ik meen dat het van groot belang is als bur-
gemeester en wethouders dit willen onderzoeken. Indien dit ontsteken en
doven op geen andere manier uitvoerbaar is, kan het dan niet iets worden
vervroegd, respectievelijk verlaat in de jaargetijden, dat het opstaan en
het eten samenvalt met de zonsopgang en -ondergang?
Binnenkort zal voor het kantoor der bedrijven, naar ik heb gelezen, een
kredietaanvrage van 200.000,worden ingediend. Ik zou graag te voren
een nota hebben over wat de verdere plannen van burgemeester en wet-
houders met de gebouwen van de bedrijven in het algemeen zijn.
Over de smaak van het water zal ik maar niet veel zeggen: Hoewel hij
de laatste tijd iets beter is, wordt het water hoe langer hoe meer Lek,
maar daarom niet lekkerder.
De voorzitter heeft zelf ook uitvoerig stil gestaan bij het groen in onze
woongemeente. Hij heeft gesproken over de buitenplaatsen en ik wil U
ook wel zeggen dat het m.i. met de buitenplaatsen in deze gemeente niet
best gaat. Het lijkt er op het ogenbiik op, dat het geen buitenplaatsen
zullen blijven of iets wat daarop lijkt en dat het ook geen stukjes natuur
worden waarvan het publiek vrijelijk zal kunnen genieten.
De Hartekamp, Hertenduin, Overboszij krijgen misschien wel een
op zichzelf nuttige bestemming, maar de toekomst van deze ,,parels" loopt
ons toch uit de hand. Ik hoop, dat de ,,meldingsplicht" in de toekomst zal
blijken van enig nut te zijn voor het behoud der buitenplaatsen, maar tot
dusver hebben de hogere instanties, met behulp van deze „meldingsplicht"
op zichzelf overigens een woord met een onsympathieke klank wei-
nig reële hulp geboden. De raad en burgemeester en wethouders zullen
goed doen zich dit te realiseren en de eigen gemeentelijke verantwoorde-
lijkheid te onderkennen. Tot dusver is het een kwestie geworden van ko-
pen, drammen en doordouwen, waardoor instellingen met voldoende geld
en een groot uithoudingsvermogen in feite werden bevoorrecht. Men versta
mij goed: ik neem dit deze instellingen niet in het minst kwalijk, integen-
deel het is hun goed recht en zij dienen een goed doel. Maar het gaat
waarschijnlijk ten koste van de buitenplaatsen en in ieder geval ten koste
van een stuk prestige van de gemeente; en dat is betreurenswaardig. Nu
heeft de gemeente, of beter gezegd burgemeester en wethouders, dit pres-
tige voor een zeer groot deel in eigen hand en wel door ruiterlijke en snel-
le afweging van de inderdaad vaak tegengestelde belangen. In dit
verband had ik liever gezien, dat het nieuwe uitbreidingsplan van het com-
plex Kennemerduin en Overbos reeds aan de raad was voorgelegd; de tijd
begint te dringen en noch het belang van de beide betrokken stichtingen
voor huisvesting van bejaarden, noch het prestige van de gemeente gedo-
gen een lang uitstei.
Om een goede woongemeente te zijn, zal er ook een bepaald contact
tussen bestuurders en bestuurden moeten zijn. Het vorige jaar heb ik uit-
voerig gesproken over gemeente en gemeenschap, en ik ga dat heus niet
herhalen. U zult begrijpen, dat ik mij heb verheugd, dat U en mevrouw
van Rappard op de nieuwjaarsreceptie velen uit de gemeente de hand heb-
ben willen drukken; dit is in brede kring geapprecieerd. U begrijpt ook,
dat ik hoop op een continuatie van een gezamenlijke herdenking der ge-
vallenen op 4 mei, hoe eenvoudig de vorm daarvan ook moge zijn. Contact
tussen bestuurders en bestuurden vindt niet alleen plaats op bijzondere
dagen en via het college van burgemeester en wethouders; zeker niet.