26 januari 1961. 3 meente veelal helaas niet meer volstaan met alleen stimulerend te werïien. Verantwoorde vrijetijdsbesteding in verband met de binnenkort in te voe- ren vijfdaagse werkweek, en bepaalde andere zorgen zullen m.i. in de toe- komst grote financiële offers vragen. Ik kan alleen maar aan het begin van deze begrotingszitting de hart- grondige wens uiten, dat de komende begrotingen meer blijk zullen kun- nen geven van initiatieven tot verhoging van het levensgeluk van iong en oud. 1961 is voor de mensheid voor het grootste deel nog een lege ruimte slechts gevuld met abstracte begrippen, met plannen, leuzen idealen eri vrees met angst en hoop. Van dag tot dag, ja van ogenblik tot ogenblik schrijdt of schuift de mensheid verder, de lege ruimte vullend Vul- lend? Het is thans een kwart eeuw geleden dat Huizinga's „In de schaduwen van morgen" vele kringen in ons Iand opschrikte en zelfs verbijsterde Met zijn bekende fijn- ên scherpzinnigheid stelde deze geleerde een diagnose van het geestelijk lijden van die tijd, en analyseerde hij de verschijnselen van het alom zich openbarende cultuurverval. Hij wees daarbij op de alge- mene verzwakking van het oordeel, de daling van de kritische behoefte van de hedendaagse mens, op de verzaking van het kennisideaal waardoor bestaan boven het verstaan wordt verheven ook in wetenschap en kunst. Hij voorspelde dat het komende modewoord ongetwijfeld ,,existen- tieel" zou zijn, welk woord een belijdenis zou zijn van maling aan al wat weten en waarheid is. Hij beschreef hoe het stijgen van veiligheid, gemak en bevredigingsmogelijkheden een algemeen besef doet postvatten van recht op aards geluk, dat leidt tot een cultus van het leven. Hij wees op het verval van de morele normen, waardoor deugd en braafheid zo lang geprezen, uit de tijd raken: men gaat er zich voor schamen. De huidige wereld, zo schreef hij, leeft nauwelijks meer in een overtuigde onderschei- dmg van goed en kwaad. Dames en Heren, ik wil geen cultuurpessimist zijn, maar kan toch niet beweren, dat onze maatschappij het ziekteproces dat Huizinga beschreef bov® ls gekomen. Alle door hem genoemde symptomen zien wii ook i ']aar' nog voortwoekeren. Ik wil ook geen cultuurfilosoof zijn en met u de kansen van onze cultuur diepzinnig overwegen. Ik wiide slechts even Uw aandacht bepalen bij de vraag hoe de mensheid, hoe de mens ook în 1961 de nog voor hem liggende Iege tijd zal vullen. Verweven met deze verschijnselen is de ingrijpende verschuiving van maatschappeiijk leven in deze eeuw, wel een „Zeitalter des Umbaus" genoemd, waarvan U in enkele lijnen een beeld geschilderd is in de sub- sidienota, die in deze vergadering zal worden besproken. En hiermee ben ik dan opeens gekomen bij de taak van Uw Raad en van ons gemeentebestuur in het algemeen. Ook U staat thans aan het begm van een nog grotendeels bianco jaar en ook U gaat daarvoor plan- yaststellen en de richting van het bestuursbeleid bepalen 'aan de hand van hetgeen U m de begrotingsontwerpen en de subsidienota is voorge- egd. Daarbij zullen de behartiging van het algemeen belang, de bevorde- ing en het herstel van cuituur en cultureel leven en de evenwichtige ont- ploonng van de mens U als doeleinden voor ogen moeten staan Het is een verheugend verschijnsel, dat vele en velerlei verenigingen en insteliingen op deze terreinen werkzaam zijn ais even zovele reacties tegen de zich steeds sterker openbarende zwakheden van de samenleving en dat de overheid met alléén staat voor deze immens grote taak. Zij heeft vooral H?„.r,l,'f Ilgv.te,-t!epalen' te stimulcren. 20 mogelijk in te grijpen, en even- ueel te subsidieren. Tegen de zojuist getekende achtergrond en vanuit de hier gegeven visie van de overheidstaak heeft het college van burgemeester en wethouders zijn subsidiebeleid trachten te voeren, en daarvan heeft het ln de nota gctuigenis afgelegd. Het heeft in zijn beleid en ook in de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 3