44 26 januari 1961. staat ook bij het college de mening, dat moet worden bezien hoe zowel de technische- als de kantoorgebouwen, op de goedkoopste maar toch meest efficiente wijze, het een zowel als het ander, tot stand kunnen worden gebracht. Uiteraard zal dit niet buiten de raad om gaan. De heer Rutgers heeft gesproken over een efficiency-onderzoek en over werkclassificatie. Dit is al min of meer een uitgemaakte zaak. Er is daarover al eens eerder een debat geweest. Toen ging het niet zozeer over het feit of het college dit moest doen dan wel een andere instelling, maar of het een particuliere organisatie zou zijn dan wel het bureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het besluit is toen in laatst- gemelde zin gevallen. Spreker weet niet of burgemeester en wethouders het personeel en ook de dienst een grote dienst zouden bewijzen wanneer het college zelf tot het opstellen van een werkclassificatie zou overgaan. Hij vreest, dat er veel onrecht zou gebeuren, want hoe zou het eollege de waarde van alle functies kunnen beoordelen? Het lijkt hem beter deze zaak heel voorzichtig door deskundigen te laten bekijken en daarna uiter- aard het eigen verstand te gebruiken, opdat burgemeester en wethouders dit alles kunnen corrigeren en aanpassen speciaal aan de Heemsteedse situatie. Aan deze zaak wordt thans gewerkt en eerlang zal het college de resultaten daarvan ontvangen. De heer Verhoeven heeft een ogenblik gesproken over de winst van de bedrijven. Hij heeft terecht gezegd, dat deze niet een sluitpost van de begroting moet zijn. Spreker wil voorop stellen, dat deze kwestie niet in de eerste plaats een zaak van de wethouder van de bedrijven is, maar, omdat het een financiële aangelegenheid is, van zijn ambtgenoot van financiën. Maar, als de wethouder van de bedrijven hierover een oordeel moet uitspreken, zou spreker allerminst begeren, dat de winst van de bedrijven een sluitpost zou zijn van de begroting, omdat spreker groot bezwaar heeft tegen al te grote winsten van de bedrijven. Er is een be- paalde traditie en historie ontstaan met betrekking tot deze winsten, die altijd zo'n beetje om de 2 ton hebben gedraaid. Onder welk politiek beleid ook deze portefeuille werd gevoerd, er is, wat de winsten betreft, niet zoveel verandering gekomen. De gelukkige omstandigheid is spreker ten deel gevallen, dat de kolenprijzen zijn verlaagd van 71,tot 61,per ton en wat spreker betreft mogen zij tot f 51,per ton teruglopen. De formule krachtens welke Heemstede de stroom van de gemeente Haar- iem betrekt, is nu eenmaal verbonden aan de kolenprijs en het is achter- af een kwestie van uitrekenen welke prijs Heemstede moet betalen. Jaren geleden heeft de heer Wibaut zich ook eens uitgelaten over winsten van bedrijven. Ook hij was geen tegenstander van winst uit bedrijven, zelfs niet van een behoorlijke winst uit bedrijven, omdat, zoals hij zei, in de eerste plaats de meeste bedrijven geen eigen reserve vormen via de gemeentekas komt er via de algemene reserve wel een zekere reserve maar bovendien, omdat men dan ook een beter stabiel beleid kan voeren, want de kolenprijzen kunnen, wanneer allerlei vreemde lieden of niet vreemde lieden in deze wereld grote woorden uitslaan die angst opwekken, oplopen en dan zou men dus regelmatig die tarieven moeten veranderen. Het lijkt spreker toch wel gewenst om niet elk ogenblik aan de tarieven te moeten tornen. Het lijkt hem dus een juiste gang van zaken, dat zo'n gevestigde winst of overschot of het winst is, daarover is al eerder in de raad gediscussieerd blijft bestaan. De afschaffing van de muntmeters is een misschien wat warm om niet te zeggen heet hangijzer in deze begrotingsberaadslagingen. De heer Verhoeven veronderstelde, dat het college toch de moeilijkheden van vele mensen met betrekking tot het afschaffen van deze muntmeters zou onder- schatten. Wanneer anderen hetzelfde doen is dat nog geen bewijs dat men het goed doet, maar er zijn al heel wat gemeenten en zij nemen hand over hand toe die de muntmeters hebben afgeschaft. Om een paar grote

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 44