26 januari 1961. 57 wacht, verdenkt spreekster hem er toch zeer beslist van, dat de heer Verhoeven de personen van haar fractie wil scheiden van de partij. Haar fractie vertegenwoordigt hier echter duidelijk de P.v.d.A. Spreekster kan het alleen maar betreuren, dat de heer Verhoeven steeds zeer suggestief tracht de P.v.d.A. te drukken in het communistisch vaarwater. Dat doet hij door maar steeds te hameren op de Marxistisch-Leninistische ge- dachtenwijze, die allang door de P.v.d.A. is verwerkt. Spreekster hoopt, dat de K.V.P. niet is blijven steken in de politiek van vôör 50 jaren of nog langer geleden. Dat zou tenminste niet pleiten voor de K.V.P. want dan zou die partij geen levende partij zijn. Zij meent toch nog altijd, dat de P.v.d.A. wêl een levende partij is. Spreekster zou nog meer bezwaren kunnen aanvoeren tegen wat de heer Verhoeven heeft gezegd, maar dan komt zij toch werkelijk op de landelijke en internationale politiek en dat is, zoals vanmorgen zeer duidelijk door de heer Verhoeven is gede- monstreerd, gevaarlijk, omdat men een dergelijk onderwerp niet in een paar woorden kan afdoen. Het heeft haar wel een weinig pijnlijk getroffen, dat de heer Rutgers een beetje in het vaarwater van de heer Verhoeven is verzeild geraakt en ook tracht de leden van de P.v.d.A. persoonlijk te isoleren van hun partij. Hij zegt: „als mensen is er best mee om te gaan en je kunt er best mee samenwerken, maar... dan plotseling gaan ze weer zwaaien met de rode vlag." Wat men daarmee bedoelt begrijpt spreekster niet. Spreekster weet niet met welke kleur vlag de heer Rutgers of de heer Verhoeven of misschien een van de anderen gaan zwaaien. Zij wil na- drukkelijk vaststellen, dat in de politiek van haar fractie lijn zit, als zij zegt dat de belasting moet worden verhoogd om te kunnen doen wat de overheid voor haar inwoners moet doen. Het is niet zo, dat de heer Burger plotseling maar iets zegt of haar fractie zo maar zou menen iets te moeten doen. Er zit een duidelijke lijn zowel in de landspolitiek als in de plaatselijke politiek van haar partij. Die wordt niet zo maar plotseling geschapen. Er is door de P.v.d.A. duidelijk gesteld, dat de over- heid geld nodig heeft, trouwens, dat stellen alle partijen op hun beurt, maar wanneer de raad verschillende wensen wil vervuld zien, dan zal daar ook geld voor moeten zijn. Als de heer Verhoeven zegt, dat we ons maar een klein beetje arm houden, maar dat we wel geld hêbben, dan vraagt spreekster zich af waarôm we dat doen. Als men stelt dat we geen geld hebben, dan stelt de P.v.d.A. duidelijk dat het nöödzaak is en geen wéns om de plaatselijke belastingen te verhogen. Zö ligt het. Wanneer haar partij zegt, dat er een pijnlijke tegenstelling tussen de particuliere wel- vaart en de armoede van de overheid is, dan wil dat niet zeggen, dat haar partij tegen een welvaartsstaat is, waarbij ieder een betere levenspositie krijgt en betere mogelijkheden, maar dan is haar partij er tegen, dat men dan toch ten opzichte van de overheid zo schriel mogelijk blijft. Däâr ging het om. Spreekster vindt het ook erg jammer, dat is gesteld, dat de motie Eibergen dankbaar door de P.v.d.A. is aangegrepen om een regerings- crisis te veroorzaken. Ook dit is niet waar. De P.v.d.A. is steeds opgeko- men voor meer en betere volkswoningen. Waar dus allang door de P.v.d.A. naar is gestreefd werd bij deze crisis alleen verder doorgezet. Haar partij is gewend om uitingen van politici als neergelegd in de motie Eibergen als eerlijk te aanvaarden en niet als politieke stunts. Wethouder van Wijk heeft gezegd, dat wij, wanneer wij willen samen- werken en wanneer wij willen werken in het belang van het land en van de gemeente, samen tastend moeten voortgaan. Het heeft spreekster goed gedaan dat wethouder van Wijk niet bang was om een Wibaut en een Suurhoff aan te halen. Het is een bewijs dat hij in ieder geval heeft begrepen wat deze mensen hebben gezegd en dat hij hen op de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 57