overtuigd is, dat er een regionaal woonwagenkamp moet komen.
Voorts heeft de heer Verhoeven er op gewezen, dat de kinderen van
woonwagenbewoners voor 80 analfabeet zijn en hij heeft de medewer-
king van het gemeentebestuur ingeroepen voor een eventuele aanvrage
van particuliere of kerkelijke zijde voor het oprichten van een gebouwtje
in het woonwagenkamp om de kinderen althans iets te kunnen leren en
hen op te voeden. Spreker kan alleen maar zeggen, dat de vernieuwingen
die kortgeleden aan het kamp zijn aangebracht, voor een groot deel weer
kapot zijn gemaakt. Alleen in een regionaal woonwagenkamp waar leiding
is, kan met kans op succes voor deze mensen, die volkomen a-sociaal zijn,
iets worden ondernomen op het gebied van opvoeding, onderwijs enz.
Om hiertoe te geraken zullen de gemeenten moeten samenwerken. Dat
zal een fikse cent kosten en daarin zal ook de gemeente Heemstede moe-
ten bijdragen. Maar dan is men er ook af en weet men waar men aan
toe is.
De heer Verhoeven zegt, dat men volgens het ontwerp-woonwagen-
wet wil tegengaan dat deze mensen trekken. Deze mensen zullen echter
blijven trekken en dus houdt men de narigheid.
De Voorzitter wijst er op, dat zij dan zullen moeten trekken naar
de 6 regionale woonwagenkampen, die in den lande zuilen worden gesticht.
Het voorbeeld dat de heer Verhoeven aanhaalde van Tilburg was in zoverre
irreievant, dat het geen regionaal woonwagenkamp was.
In het woonwagenkamp is ruimte voor 16 wagens. Andere gemeenten,
zoals Bennebroek, hebben geen woonwagenkamp en dus ook geen on-
kosten. Woonwagenbewoners kan men niet met een huis helpen want zij
willen trekken.
Mevrouw v. d. Meuien heeft gevraagd om opgave te doen van woning-
zoekenden verdeeld in huurklassen. Burgemeester en wethouders zouden
die opgaven wel kunnen geven, mits er maar niet de conclusie uit zou
worden getrokken, welk soort huizen moet worden gebouwd. Een der-
gelijke opgave kan nooit een maatstaf zijn, omdat de gegevens voort-
durend aan verandering onderhevig zijn. Als burgemeester en wethouders
vandaag een opgave zouden indienen, dan is deze opgave over een half
jaar weer volkomen verouderd. Het doel dat mevrouw v.d. Meulen met
haar vraag beoogt n.l. uit die opgave een conclusie te trekken ten aanzien
van de soort der te bouwen woningen, kan hiermede niet worden bereikt.
Mevrouw van der Meulen zegt, dat het een richtlijn zou kunnen
zijn bij het beoordelen van uitbreidingsplannen.
De heer van der Linden is het met mevrouw v. d. Meulen eens.
De Voorzitter zegt, dat er zoveel richtlijnen zijn, die in deze in
aanmerking komen.
De heer van der Linden wijst er op, dat de gevraagde gegevens
bij de beoordeling van een schetsplan van een wijziging van het uit-
breidingsplan een wegwijzer kunnen zijn in de keuze van de prijsklasse
der woningen die men zal bouwen en inzicht kunnen geven in de behoefte
aan woningen voor grote- en aflopende gezinnen.
26 januari 1961
De Voorzitter antwoordt, dat deze zaak nog in het coiiege bekeken
zal worden, maar spreker blijft er bij, dat de gevraagde opgave nooit de
beoogde richtlijn kan zijn, hoogstens één van de richtlijnen. Burgemeester
en wethouders hebben meerdere richtlijnen, die de raad niet kent.
De heer Verkouw heeft gezegd, dat de Minister niet voelt voor een
combinatie politie-brandweer. Dit is ook niet de bedoeling. Burgemees-
ters en wethouders overwegen op het ogenblik om aan het politiebureau
een aanbouw met een aparte ingang te maken, waarin het rollend