26 januari 1961.
69
genoemd. Spreker was vergeten dat in de gemeente ook nog een terrein
ligt in de Provinciënbuurt. Spreker is van mening, dat, wanneer al deze
terreinen direct bouwrijp zouden worden gemaakt, een zeer groot ge-
deelte van die terreinen aan niet-Heemstedenaren ten goede zou komen.
Dat is iets wat burgemeester en wethouders niet willen. Zij willen dat
over een langere tijd uitsmeren.
Mevrouw v.d. Meulen heeft gevraagd of het niet mogelijk is, dat de
raadscommissies in het ontwerpen van uitbreidingsplannen worden ge-
kend. Binnen zeer korte tijd zal een uitbreidingsplan Glip II in de commis-
sies worden behandeld, en dan kan misschien nader op deze zaak worden
teruggekomen.
Zojuist heeft de voorzitter de toezegging gedaan, dat burgemeester
en wethouders zullen bekijken of er een overzicht te geven is aan welke
woningen het meeste behoefte bestaat.
De heer Pliester was niet erg te spreken over de gang van zaken
bij de premiebouw. Het spijt spreker dat hij niet optimistischer kon zijn,
maar de zaken liggen nu eenmaal zo.
Tenslotte heeft mevrouw v.d. Meulen gezegd, dat de bebouwing van
Mariënheuvel toch wel heel erg sterk was. Zij is blijkbaar in de war, want
de bebouwing van Mariënheuvel overtreft slechts 1/10 procent de maxima-
le oppervlakte die bebouwd mocht worden.
Mevr. van der Meulen: ,,Ik bedoel Bosbeek."
Wethouder Mr. van Wijk zegt, dat de heren Rutgers en Verhoeven
zijn teruggekomen op de werkclassificatie. Spreker heeft daar al het een
en ander van gezegd. Hij wil nog memoreren, dat de 3 loonsverhoging is
toegepast, zodat wij dus verplicht zijn tot werkclassificatie en prestatie-
beloning over te gaan. De raad heeft 3000,gevoteerd voor een rapport
hierover van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Dat moet dus
worden afgewacht. Wanneer de heer Rutgers een zekere gereserveerdheid
bij spreker heeft ontdekt met betrekking tot de resultaten van dit alles,
dan heeft hij dat goed beluisterd. Spreker heeft echter de ervaring, dat de
dingen waar men het minst van verwacht meestentijds nog wel meevallen.
Men lieeft bij dit alles te maken met bepaalde werkploegen, met bepaalde
mensen, die bepaalde verwachtingen hebben. Men kan dit niet allemaal
zelf regelen. De werkclassificatie of veel van die werkclassificatie is in
sprekers oog overbodig, want het leven zelf zoekt deze dingen wel uit. Het
resultaat zal eigenlijk in vele gevallen een bestendiging zijn van een be-
staande toestand.
Categorisch is spreker gevraagd of hij de gasdruk goed vindt. Spreker
vindt dat soms wel, soms niet. Verder is spreker gevraagd of hij weigert er
iets aan te doen. Spreker zou gaarne alles doen wat hier aan te doen is.
Legt hij zijn oor bij de technici te luisteren, dan is er niets aan te doen.
Alle apparatuur die hiervoor dienstbaar kan zijn en elke wijziging in dit
opzicht, zal spreker gaarne invoeren, opdat dit wordt verholpen. Spreker
verwacht echter niet, dat het mogelijk is, want dan had spreker daar al
eerder van gehoord.
Verder is er gesproken over de chronisch zieke bejaarden. De burge-
meester heeft er al op geantwoord. Spreker prijst zich gelukkig in een
streek te wonen, waar dit probleem aan de orde is. In een wereld waar veel
groter problemen aan de orde zijn zoals ontheemden, éénkamer-woningen,
maar ook ziekten, schaamt spreker zich toch ook wel een klein beetje, dat
wij al met dit probleem bezig zijn, terwijl op een paar uur vliegens afstand
van ons veel en veel grotere problemen aan de orde zijn. Dat neemt niet
weg, dat het probleem waar we voor gesteld zijn, opgeiost kan en zal
worden. Maar we moeten wel zien in welke grote weelde en welvaart we
eigenlijk leven, dat we hier met dit probleem bezig kunnen zijn.
Bij het debat over de 5-daagse werkweek heeft de heer Verhoeven op