82
26 januari 1961.
schappelijke situatie en vooral leidend in deze moet werken? Daar gaat
het bij spreker om. Het gaat hem helemaal niet om de uitslag van de
enquête, die is ongetwijfeld vôör het standpunt van de heer Zegwaart,
maar dat zegt spreker niets. Het gaat hier alleen om een andere wijze
van betaling. Voor zover spreker bekend, was het gas over de muntmeter
geen cent goedkoper, alleen was de meterhuur voor muntmeters goedko-
per. Deze is destijds goedkoper gemaakt, omdat men in concurrentie met
de petroleum ook een andere groep mensen wenste te betrekken bij de gas-
levering. Het is eigenlijk de oerhistorie om het gas over de muntmeter voor
een bepaalde groep goedkoper te maken. Maar dat doet er tenslotte weinig
toe, men gaat thans niet meer betalen.
De heer Willemse heeft nog gewezen op het gevaar van openstaande
gaskranen. Men zou ook kunnen stellen, dat het kraantje openstaat en
dat er geen munt in de meter zit en dat men er later een munt in gooit,
waarbij het kraantje blijft openstaan. Spreker ziet in zo'n situatie zelfs
een groter gevaar.
Wanneer begonnen wordt met de meterhuren gelijk te maken, zoals
voorgesteld, zal het publiek, omdat het geen enkel voordeel van het heb-
ben van een muntmeter meer heeft, voor een groot deel te kennen geven,
dat het voortaan op de gewone wijze wenst te betalen. Dan krijgen we
dus een voorraad bij de bedrijven van nog bruikbare muntmeters. Des-
noods kunnen meters ook nog weer een keer vervangen worden, want het
opgebruiken van de muntmeters lijkt spreker een nuttig werk toe. Om
ze op de schroothoop te gooien, gezien wat met schroot kan gebeuren, lijkt
spreker niet de juiste weg. De heer Zegwaart weet ook wel, dat het col-
lege, als er werkelijk sociale moeilijkheden zijn, de laatste zal zijn om
daar niet aan tegemoet te komen. Als er mensen zijn die, financieel ge-
sproken, krom moeten liggen en moeilijkheden hebben, dan zullen burge-
meester en wethouders zeer zeker de weg vinden om hen te helpen. Het
moet niet zo zijn, dat sociale zaken tenslotte de rekening betaalt. Spreker
heeft het, in de periode dat hij wethouder is, nog niet meegemaakt, dat
ergens de gastoevoer is afgesloten.
De heer Zegwaart zegt, dat hij, na het beroep van de wethouder op
spreker, bijna sentimenteel zou worden. De wethouder zegt als het ware,
dat het college uit zulke beste brave jongens bestaat en dat het de men-
sen, die in narigheid zitten, niet zal laten creperen enz. Het bestaande
systeem, dat weet spreker, past niet in de boekhoudmachine en spreker is
de heer Pliester dankbaar, dat hij als bewijs daarvoor een steentje heeft
aangedragen. Toen de boekhoudmachine er niet was kon de heer Pliester
rustig 35,per maand vooruit storten, maar toen de boekhoudmachine
kwam, kon dat niet meer en dus moest de heer Pliester ook voor 2 maan-
den vooruit betalen. Hetzelfde geldt voor de muntmeters. Wij zijn alle-
maal met de beste bedoelingen bezield en willen een uitsterfsysteem toe-
passen voor de mensen die aan een muntmeter behoefte hebben, maar aan
de fabriek brengt men het zaakje om hals, dat staat bij spreker als een
paal boven water.
Uit de verdediging van de wethouder blijkt, dat hij eigenlijk niet eens
weet hoe de situatie precies is. Dan zal spreker het hem vertellen. Op dit
ogenblik betalen de mensen die gas betrekken over de normale meter
f 0,18 per m3 volgens tarief A en de mensen die gas betrekken over de
muntmeter betalen /0,17 per m3. Dat is een cent minder. Het vastrecht
voor het gas over de gewone meters bedraagt 24,over de muntgasme-
ters /16,80, verschil /7,20. Het is dus niet alleen een kwestie van meter-
huur. Het spijt spreker, dat de wethouder met zijn voorstelling van zaken
niet helemaal up to date was.
Wethouder Mr. van Wijk zegt, dat zijn inlichtingen anders luiden. Maar
dat heeft met de zaak op het moment niet veel te maken. De muntgas-