27 januari 1961.
105
Punt 51
De heer Schuitenmaker spijt het, dat burgemeester en wethouders nog
niet de noodzaak inzien van de instelling van een permanente commissie
voor verkeersvraagstukken. Het verkeer neemt steeds toe, terwijl ook de
verkeerswetgeving steeds moeilijker wordt. Spreker zou de instelling van
een dergelijke commissie nog eens willen aanbevelen.
De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders wanneer zich
eeh bijzonder geval voordoet, daarover steeds het advies inwinnen van de
K.N.A.C. of A.N.W.B. Zij voelen in het geheel geen behoefte aan een com-
missie voor verkeersvraagstukken. Burgemeester en wethouders en hun
adviseurs zijn met de vraagstukken op dit gebied in de eigen gemeente
het beste op de hoogte. Zij gaan zeker niet over ijs van een nacht bij het
treffen van verkeersmaatregelen.
De heer Schuitenmaker zegt, dat men in gemeenten, waar een commissie
is ingesteld, er toch wel erg tevreden mee is. Het is bovendien een advies-
commissie.
De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders de suggestie
*n gedachten zullen houden. Wordt de verkeersmaterie te moeilijk dan kan
deze zaak nader worden bekeken.
Punt 52
Mevr. van der Meulen vraagt of het niet mogelijk is om het parkeer-
terrein bij het station uit te breiden met de groenstrook die toch niet wordt
gebruikt en tevens een aantal fietsenbeugels bij het station aan te brengen.
De Voorzitter moet ten sterkste ontraden om bij het station veel fiets-
beugels aan te brengen zodat iedereen zijn fiets daar kan neerzetten. Men
smijt de fietsen daar dan neer en het wordt een volkomen chaotische toe-
stand. Bovendien is er vlak in de buurt een rijwielstalling.
Mevr. van der Meulen bedoelt het aanbrengen van enige fietsenbeugels
tën gerieve van de mensen die even in het station moeten zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat het plaatsen van fietsenbeugels in de hand
werkt, dat ook de treinreizigers hun fietsen daar neerzetten. Controle daar-
op is heel moeilijk. In de afgelopen tijd zijn meerdere malen 20 30 fietsen
van die plaats naar het politiebureau gebracht omdat de mensen zich niet
willen storen aan het verbod om daar fietsen neer te zetten.
Wethouder Corver zegt, dat er wel een paar rijwieltegels voor het sta-
tion liggen ten gerieve van de mensen die daar even moeten zijn, maar
dikwijls staan daar geen fietsen. Het gaat er om te voorkomen, dät zij, die
op het laatste nippertje hun trein willen halen, vôör het station hun fietsen
neersmijten. Er zijn honderden mensen die hun fietsen in de rijwielstalling
zetten en spreker gelooft niet, dat voet moet worden gegeven aan hen die
altijd maar te laat zijn.
De heer Brink wijst er op, dat, als er een geiegenheid zou worden ge-
maakt tot het stallen van fietsen op de grasbaan bij het station, de fietsen
daar toch niet geplaatst zullen worden, want er zijn altijd laatkomers die
op het laatste moment hun fiets kwijt moeten. Men laat daar de fietsen
soms dagenlang staan. Zelfs worden ze bij spreker voor de deur neer-
gegooid om toch maar gauw de trein te kunnen pakken.
Punt 53
De heer Schuitenmaker merkt op, dat zijn vraag betrof het plaatsen
van een wachthuisje bij de halte Koediefslaan/Bronsteeweg voor passagiers
in de richting noord. Daar staan altijd heel veel mensen te wachten en