27 januari 1961. Cohen. heeft laten horen, ten volle bij haar betoog aansluiten. Spreker zou burgemeester en wethouders willen vragen één of twee jaar de proef te nemen met het door de mensen zelf laten verzorgen van hun tuintje. Dan kan in de praktijk blijken of de plantsoenendienst of mevrouw Cohen vc- lijk heeft. 6 De heer Willemse heeft met genoegen gezien, dat in het plantsoen van het Julianaplem weer bloemen geplant zijn. Spreker heeft het vorige jaar e mdruk gekregen, dat het ontbreken van bioemen in de plântsoenen een gevolg was van gebrek aan arbeidskrachten bij de gemeentelijke kwekerij, hetgeen zich vooral in het voorjaar, wanneer de jonge plantjes moeten worden opgekweekt, manifesteert. Spreker zou de suggestie willen doen, om in de drukke tijden een paar man, die anders hun gewone dagtaak in Groenendaal hebben, aan de kwekerij tewerk te stellen. Spreker gelooft, dat er zo met wat goede wil toch wel iets is te bereiken, zodat men op de Heemsteedse Dreef en het Julianaplein enz. het hele jaar van fleurige plantsoenen kan genieten. Mevivan der Meulen zou de heer Scheer onder vier ogen wel eens willen vragen waarom hij van een liberaal geluid sprak. De Yoorzitter: ,,Dit onderonsje gun ik u gaarne, maar buiten de raad." Mr. Rutgers vraagt of de plantsoenendienst ook kan meedoen aan die beroemde voortuinwedstrijd, waarvoor zulke mooie prijzen worden toe- gekend. Het is spreker opgevallen, dat mensen, waarvan men nauwelijks kan aannemen, dat zij zelf hun tuin onderhouden, daar de prijzen weg- slepen. Waarom zou de plantsoenendienst niet mogen meedingen De heer van der Linden zegt in de kwestie van de voortuinen lijnrecht tegenover mevrouw Cohen te staan. Spreker heeft haar al gezegd, dat uit de praktijk blijkt, dat het aanzicht van de voortuinen die door de be- woners zelf onderhouden worden, niet erg mooi is. De een kan er wat aan ten koste leggen, een tweede heeft er geen cent voor over en een derde laat de tum verwaarlozen enz., of men laat een haagje groeien, waarvan de hoogten variëren van een halve tot anderhalve meter. Spreker heeft dat fel,f ondervonden in het complex waar hij woont. Het is gewoon verschrik- kelijk. Spreker vindt het onderhouden van voortuinen van gemeentewege juist een uitkomst. Men heeft nu een prachtig aanzicht. Als er nu helemaal geen geiegenheid was om te tuinieren zou er misschien voor het stand- punt van mevrouw Cohen nog iets te zeggen zijn, maar men heeft toch ook nog een achtertuintje, waarin men wat planten kan kweken. Een voor- tuin is bovendien meestal te klein om wat bijzonders te doen. Wethouder van Lent antwoordt, dat hij, toen mevrouw Cohen in de plantsoenencommissie met deze gedachte kwam, misschien zeer oneerbiedig heeft gezegd, dat daar niets van terecht zou .komen. In de voortuinen van oudere woningcomplexen wordt over het algemeen niet anders geplant dan grint. Spreker meent, dat de voortuinen in de moderne complexen wonin- gen, welke onderhouden worden door de plantsoenendienst, toch een bij- zonder aardig aspect geven. De Glip vindt spreker een van onze mooiste woonwijken. Wanneer men het onderhoud van de voortuinen aan de be- woners zelf zou overiaten, is spreker er van overtuigd, dat er niets van terecht zou komen, want de een doet er wel wat aan en de ander doet er mets aan. De verantwoordelijkheid die mevrouw Cohen bij de mensen ver- onderstelt, trekt spreker sterk in twijfel. Toen de huizen aan de Glip ge- bouwd werden heeft de raad besloten, dat de voortuinen zouden worden onderhouden door de plantsoenendienst en dat daarvoor een geringe bij- drage van de bewoners zou worden geheven. Spreker meent toch werkelijk dat het in het belang van de bewoners en van de wijk is om alles te laten zoals het is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 25