27 januari 1961.
115
ons zowel schriftelijk als mondeling enkele malen hebt verzekerd, dat U
welwillend staat teg-enover ons verzoek om een permanent terrein voor
volkstuinen ter beschikking te stellen, is van vorderingen in dit opzicht
geen sprake." Is daar aanleiding voor? Spreker kan het zich niet be-
grijpen, want burgemeester en wethouders en de hele raad hebben tegen-
over het verzoek welwillend gestaan. Maar spreker is nog meer getroffen
doordat er uit de brief blijkt, dat het gemeentebestuur een soort van nega-
tieve houding zou aannemen, blijkende uit: ,,dat in Heemstede voldoende
belangstelling voor deze vorm van openluchtrecreatie bestaat, dat uw col-
lege nog steeds geen vervangende grond beschikbaar heeft gesteld noch
zover ons bekend plannen in die richting heeft." Met de heer Scheer zou
spreker willen opmerken, dat helemaal niet gezegd is, dat de gemeente
grond beschikbaar zou stellen. Er is altijd gezegd, dat alle medewerking
zou worden verleend indien men een geschikt terrein zou aanwijzen.
Spreker vraagt zich af, of een begrotingsvergadering wel het meest aan-
gewezen tijdstip is om met een idee voor een terrein aan te komen dragen.
Het maakt een onplezierige indruk. Spreker meent toch wel te moeten op-
merken, dat deze wijze van handelen hem zeer onaangenaam heeft ge-
troffen.
Wethouder Van Lent antwoordt, dat het college zeker niet afwijzend
tegenover de volkstuinders staat. De grote moeilijkheid is waarop burge-
meester en wethouders al meer hebben gewezen dat er een terrein nodig
is, dat minstens 20 25 jaar als volkstuin beschikbaar moet blijven. Zo'n
terrein heeft de gemeente niet. Het terrein waar het Verbond van Volks-
tuindersverenigingen nu op attendeert, ligt in het nog niet vastgestelde uit-
breidingsplan de Glip H. Burgemeester en wethouders zullen eerst het uit-
breidingsplan geheel moeten kennen voor zij kunnen weten of hier een
terrein voor de volkstuinders over zal blijven. Met de weinige terreinen
die in onze gemeente zijn, is het uitermate moeilijk om een oplossing te
vinden.
Mevr. Cohen zegt, dat het terrein waarop gedoeld wordt de bestemming
heeft van groenstrook.
De Voorzitter merkt op, dat het Verbond van Volkstuindersverenigingen
de zaak omdraait. Men wil hebben, dat de gemeente het terrein beschik-
baar stelt of dat de gemeente een terrein koopt, terwijl steeds gezegd is,
dat de vereniging zelf voor een terrein moet zorgen en dan bij de gemeente
kan aankloppen. Dâär gaat het bezwaar van burgemeester en wethouders
tegen.
Mevr. Cohen merkt op, dat de minister van onderwijs, kunsten en
wetenschappen het tot de taak van de gemeentebesturen acht te behoren
om voorzieningen in deze te treffen, dus om grond aan te kopen en in pacht
te geven, enz.
De Voorzitter weet niet welke circulaire mevr. Cohen op het oog heeft,
maar de minister heeft hierin niets te zeggen. Het hoort tot de taak van de
gemeenteraad om in deze een beslissing te nemen. Het is niet voldoende
een terrein een bepaald aantal jaren ter beschikking te stellen, men moet
zeker weten dat het terrein 30 40 jaar als volkstuin bestemd kan blijven.
Spreker blijft echter van mening, dat de Vereniging van Volkstuinders
zelf een oplossing aan de hand moet doen. Burgemeester en wethouders
hebben indertijd gewezen op een stuk land aan de Manpadslaan. Had men
dat gekocht, dan zou dat op 70,per jaar per volkstuinder gekomen zijn.
Daar heeft de vereniging echter niet op gereageerd.
Mevr. Cohen zegt, dat het bedoelde terrein veel te klein was. Het be-
nodigde terrein moet minstens 3 H.A. groot zijn. De vereniging heeft zich