116
27 januari 1961.
met burgemeester en wethouders in verbinding gesteld maar die hebben
alleen gezegd, dat het allemaal nog zo vaag was.
Wethouder van Lent wijst er nogmaals op, dat eerst het uitbreidings-
plan op het terrein aan de Glip moet worden vastgesteld. Bovendien zijn
die terreinen zeer spoedig aan bebouwing toe. Ook moet de Glipper Dreef
worden doorgetrokken en dan zou spreker wel eens willen zien wat er dan
nog overblijft voor volkstuinen. Het is beter met het bespreken van deze
zaak te wachten tot het uitbreidingsplan aan de orde komt, want nu is er
moeilijk over te praten.
De Voorzitter zegt, dat mevr. Cohen op het punt van recreatie een ver-
gelijking getrokken heeft met sportverenigingen. Deze vergelijking gaat
natuurlijk mank, want op de sportvelden wordt er aan duizenden gelegen-
heid gegeven om een spel te beoefenen en zodoende recreatie te vinden,
terwijl het hier gaat om een klein aantal mensen dat graag een volkstuin-
tje wil hebben.
Mevr. Cohen merkt op, dat het niet zo'n klein aantal is en dat het steeds
groter zal worden. Als er meer flatgebouwen worden gebouwd, zullen
steeds meer mensen zich tot de volkstuintjes aangetrokken gevoelen.
De heer Willemse vraagt of het geen aanbeveling verdient om deze
vereniging te schrijven, dat de gémeente niet in staat is om een terrein
aan te bieden.
De Voorzitter zegt, dat er een bespreking is geweest, terwijl burge-
meester en wethouders een overzicht hebben laten samenstellen van de
nog beschikbare terreinen. Alle bleken om een of andere reden niet ge-
schikt. Nu komt men met het terrein aan de Glip een terrein dat niet eens
eigendom van de gemeente is.
De heer Willemse vraagt, of burgemeester en wethouders bereid zijn
mede te werken wanneer deze vereniging die grond van de eigenaar kan
kopen.
De Voorzitter antwoordt, dat dit afhangt van de exploitatieopzet die de
vereniging zal overleggen. Ook hangt het van het komende uitbreidings-
plan af.
Mr. Kutgers vraagt of het uitbreidingsplan spoedig zal worden inge-
diend.
Wethouder van Lent: Zeer binnenkort.
Mr. Butgers is het volkomen eens met wat de heer Scheer heeft gezegd,
maar als het college zo doorgaat, voelt spreker er een soort onwelwillend-
heid in die hij niet begrijpt. Spreker is het er volkomen mee eens dat de
volkstuinders zelf moeten beginnen. Maar is door het college gezegd: het
lukt je toch niet want er is geen grond? Zo is het toch niet? Maar dan is
er naar sprekers mening ook een mogelijkheid om te helpen. Spreker
hoopt, dat het eollege, ondanks het feit dat deze vereniging de zaak een
beetje ongelukkig heeft aangepakt, toch genegen blijft om te helpen.
Wethouder Corver vindt het een tegen elkaar opboksen. Dat komt ook,
omdat er uit de raad telkens geluiden komen, waarin men min of meer
toch het verwijt aan het college hoort klinken, dat het op dit punt eigen-
lijk niets doet. Dat is echter ten onrechte.
De Voorzitter zegt, dat de vereniging alleen maar aan de gemeente kan
vragen om grond beschikbaar te stellen. Ze heeft nog nooit een exploita-
tieopzet of wat dan ook bij de gemeente ingediend.
Mr. Rutgers merkt op, dat dit het tweede punt is. Als de wethouder zegt
dat er geen grond is, dan voelt de vereniging het indienen van een exploi-