32
4e Afd.
23 februari 1961.
STATUTEN VAN DE STICHTING
„STICHTING HEEMSTEEDSE SPOKTPARKEN".
De Raad der gemeente Heemstede
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 81 februari II961
gelet op het bepaalde in artikel 7 van zijn besluit van 26 mei 1932, no.
38;
BESLUIT:
I. in te trekken zijn besluit van 29 september 1960, no. 136;
II. te rekenen met ingang van 1 januari 1961 de statuten van de stichting
„Heemsteedse Sportparken" opnieuw, gewijzigd, als volgt vast
stellen
STATUTEN VAN DE STICHTING
„STICHTING HEEMSTEEDSE SPORTPARKEN".
Artikel 1.
De stichting draagt de naam „Stichting Heemsteedse Sportparken". Zij
is gevestigd te Heemstede.
Artikel 2.
De stichting heeft ten doel het voeren van het beheer over en de ver-
zorging van de door de gemeenteraad van Heemstede hierna te noemen
de gemeenteraad, aangewezen aan de gemeente Heemstede, hierna te
men de gemeente, behorende terreinen en inrichtingen.
Artikel 3.
Burgemeester en wethouders van Heemstede, hierna te noemen burgcmees-
ter en wethouders, zijn, binnen de grenzen van de statuten, bevoegd met
betrekking tot het beheer en de verzorging door de stichtmg nadere voor-
schriften te geven. Zij beslissen voorts op vragen, die naar aanleidmg van
de uitlegging dezer statuten kunnen rijzen.
Artikel 4.
1
1 Het bestuur der stichting bestaat uit tenminste zeven leden.
2 De leden worden benoemd door burgemeester en wethouders voor een
tiidvak van drie jaren. Aftredende leden zijn terstond herbenoembaar.
3. De voorzitter wordt door burgemeester en wethouders uit de leden be-
noemd.
Artikel 5.
1. De leden kunnen te allen tijde hun ontslag nemen. Zij berichten dit
schriftelijk aan burgemeester en wethouders.
2 Wie ontslag neemt blijft lid tot hij van burgemeester en wethouders
bericht heeft ontvangen dat zijn opvoiger îs benoemd, danwel dat m
de ontstane vacature niet wordt voorzien. Burgemeester en wethou-
aers nemen zo spoeaig mogehjk nadat het ontslag aan hen îs medege-
deeld, een besluit omtrent de voorziening in de vacature.
3. Een tussentijds benoemd lid treedt af op het tijdstip, waarop degene
zou ziin afgetreden, in wiens plaats hij is benoemd.
4. Leden, door wier toedoen of nalaten de belangen van de gemeen