32
4e Afd.
23 februari 1961.
worden geschaad, kunnen door burgemeester en wethouders worden
ontslagen.
5. Het bestuurslidmaatschap eindigt in elk geval met ingang van 1 janu-
ari volgende op de dag, waarop een lid de 75-jarige leeftijd heeft be-
reikt.
Artikel 6.
Aan het bestuur behoort met betrekking tot de in artikel 2 omschreven
taak alle bevoegdheid voor zover niet bij of krachtens deze statuten be-
perkt of aan anderen opgedragen.
Artikel 7.
De bestuursleden mogen middellijk noch onmiddellijk deelnemen aan
leveringen of aannemingen ten behoeve van de stichting, noch enige belo-
ning uit de kas van de stichting ontvangen.
Artikel 8.
Met de dagelijkse leiding der zaken is belast het dagelijks bestuur, be-
staande uit de voorzitter en twee andere, door het bestuur aan te wijzen
leden.
Artikel 9.
1. Burgemeester en wethouders wijzen een gemeente-ambtenaar als se-
cretaris-penningmeester van de stichting aan. Deze kan geen lid van
het bestuur zijn.
2. De secretaris-penningmeester is het bestuur, het dagelijks bestuur en
de voorzitter in alles, wat de hun opgedragen taak aangaat, behulp-
zaam.
3. De secretaris-penningmeester is, onder verantwoordelijkheid aan het
bestuur, belast met het administratief en het financieel beheer van de
stichting met inbegrip van het kasbeheer. Is een ander dan de secre-
taris-penningmeester met het kasbeheer belast, dan is eerstbedoelde
daarvoor verantwoordelijk.
4. Alle betalingsstukken van de stichting worden door de voorzitter voor
„gezien" getekend, alvorens de betaling wordt gedaan.
Artikel 10.
1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of drie
der andere leden dit verlangen.
2. Voor het nemen van besluiten is de aanwezigheid ter vergadering van
de meerderheid van de leden van het bestuur vereist. Indien de meer-
derheid der leden niet aanwezig is, kan de voorzitter binnen veertien
dagen een nieuwe vergadering beleggen. Omtrent onderwerpen, vermeld
bij de oproeping voor de eerste vergadering, kan door de dan aan-
wezige leden of door het dan aanwezige lid een besluit worden geno-
men.
3. Besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitge-
brachte, niet blanco, stemmen, tenzij in deze statuten anders is bepaald.
4. Over zaken wordt, indien één der leden dit verlangt, mondeling en bij
hoofdelijke oproeping gestemd; bij staken van stemmen beslist de voor-
zitter.
5. Over personen wordt schriftelijk en bij gesloten, niet ondertekende
briefjes gestemd; wanneer de stemmen staken, beslist na herstemming
zo nodig het lot.