32
4e Afd.
23 februari 1961.
Artikel 11.
1. Alle stukken, welke uitgaan van het bestuur of van het dagelijks be-
stuur, dragen de ondertekening van de voorzitter en de secretaris-
2. dT voorzitter'^en de secretaris-penningmeester vertegenwoordigen de
stichting in en buiten rechte.
Artikel 12.
Het bestuur kan met inachtneming van het bepaalde in deze statuten
ziin werkwiize nader regelen bij huishoudelijk reglement. Dit reglement
wordt aan burgemeester en wethouders ter kennisneming toegezonden.
Artikel 13.
De middelen van de stichting bestaan uit:
1. het aanvangskapitaal;
2. de inkomsten uit de expioitatie van de terreinen en inrichtingen;
3. vergoeding van de nadelige saldi als bedoeld in artikel 18, sub 3,
4. toevallige baten.
Artikel 14.
1 Wanneer de kasgelden van de stichting met inbegrip van een saldo bij
de postcheque- en girodienst een door burgemeester en wethouders
vast te stellen bedrag overschrijden en het meerdere met benodigd îs
voor onmiddellijk te verrichten betalingen, wordt het meerdere ge-
stort bij de gemeente-ontvanger. oo„
2. Tot tiideliike voorziening in kasgeld kunnen op een schriftelijke aa -
vrage van de secretaris-penningmeester voor „gezien" getekend door
de voorzitter, bij de gemeente-ontvanger gelden worden opgenomen
tot een door burgemeester en wethouders te bepalen maximum.
Artikel 15.
1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.
2. De boekhouding der stichting wordt ingericht overeenkomstig door bur-
gemeester en wethouders te geven voorschriften.
Artikel 16.
Voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding zijn van
toepassing de artikelen 265 bis, 265 ter, 265 quater, 265 quinquies en 265
sexies van de gemeentewet.
Artikel 17.
Het bestuur der stichting dient jaarlijks voor ëen door burgemeester en
wethouders te bepalen datum een exploitatie-begrotmg m viervoud voo
het volgende kalenderjaar en voor 1 april een exploitatie-rekening
viervoud over het verstreken kalenderjaar bij burgemeester en wethouders
ter goedkeuring in.
Artikel 18.
1. De begroting en rekening worden ingericht overeenkomstig door bitt-
gemeester en wethouders te geven voorschriften. Het m deze statutes
bepaalde wordt daarbij in acht genomen.
2. De rente van en de aflossing c.q. afschnjving op de door de gemeentt