23 februari 1961. 137 voortselaan tot wederopzeggens tegen betaling van een zeer geringe ver- goeding aan de gemeente, recht van overpad hebben. Opzegging van dit recht heeft niet plaats gevonden. Zonder meer wordt de grond nu verkocht. Toch gelooft spreekster, dat het burgerlijk fatsoen bij zulke veranderde omstandigheden eist, dat de gebruikers van het pad hiervan in kennis had- den moeten zijn gesteld. Dat geldt tussen mensen onderling maar dat geldt in nog sterker mate als het gaat tussen de gemeente en haar gemeentena- ren. Door deze betreurenswaardige nalatigheid heeft de meest belangheb- bende bij deze achteruitgang, de heer Van Gelderen, sinds kort bemerkt, dat deze grond als bouwterrein zou worden verkocht. Bij navraag op het raadhuis werd hem medegedeeld, dat de enige manier, waarop hij zijn achteruitgang kon handhaven, zou zijn, het kopen van deze strook grond tegen de voor de andere gegadigden vastgestelde prijs. Daar komt nog bij, dat de heer Van Gelderen zich moest verplichten om mede te werken aan het vestigen van de erfdienstbaarheid van uitweg en overgang op die strook grond ten nutte van de toekomstige bewoners van de nieuwe hui- zenblokken. Deze gang van zaken valt niet op te maken uit het voorstel van burgemeester en wethouders. Daar staat in, dat de heer Van Gelderen zich tot burgemeester en wethouders heeft gewend met het verzoek om te mogen kopen. Voor de gemeente is de gekozen oplossing inderdaad de ge- makkelijkste maar zij is niet elegant en voor het rechtsgevoel niet geheel bevredigend. Spreekster voelt dat er een zeker misbruik gemaakt wordt van het feit, dat voor de heer van Gelderen deze achteruitgang absoluut noodzakelijk is voor instandhouding van zijn bedrijf. In wezen is deze door- gang belangrijk voor alle aangrenzende bewoners van de Zandvoortse- laan en ook voor de toekomstige bewoners van de nieuwe huizen. Het ligt h.i. voor de hand, dat er een zodanige regeling wordt ontworpen, dat alle gebruikers van het pad in de gelegenheid worden gesteld dit genot te con- tinueren. Dit geldt temeer, nu misbruik van de kant van de koper eigen- lijk in de hand wordt gewerkt, want als hij dat zou willen, zou hij bijzon- der hoge prijzen kunnen vragen aan de belanghebbenden. Daarom zou spreekster er voor voelen dit voorstel aan te houden, opdat er naar een meer bevredigende oplossing voor alle belanghebbenden kan worden ge- zocht. Mr. Rutgers zegt, dat, gedateerd 11 januari 1961, burgemeester en wet- houders hebben geantwoord op de vragen gesteld in de afdelingsvergade- ringen. De laatste vraag gold het stukje terrein waarover het nu gaat. Bur- gemeester en wethouders hebben toen geantwoord, dat het bedoelde ter- rein een afmeting heeft van 2391 m- en dat het aanvankelijk was bestemd voor schoolstichting en uit dien hoofde niet in het grondbedrijf werd opge- nomen. Welke bestemming zij uiteindelijk aan dit terrein zouden kunnen geven stond nog niet vast. Binnen een maand daarna hebben burgemeester en wethouders besloten om met het terrein iets te doen. Spreker moet zeggen dat hij zulks bijzon- der vlug vindt. Spreker vraagt zich af of deze beleidswijziging plotseling en misschien overhaast is opgekomen, dan wel de raad toch niet helemaal volledig is ingelicht bij de beantwoording van de vraag. Spreker ziet tot dusver alleen maar deze 2 mogelijkheden. Hij zou gaarne van burgemees- ter en wethouders vernemen of zij nog een derde mogelijkheid kunnen vinden om een van deze twee toch niet erg plezierige punten weg te nemen. Dit terrein is lange tijd gebruikt als speelterrein voor de buurt. Spreker wil niet zeggen dat de H. Heijermanslaan en omgeving een a-sociale buurt is, dat zou te ver gaan, maar hij geeft toe, dat de bewoners van de buurt het terrein niet in onberispelijke staat hebben gelaten. Desondanks wil spreker aansluiten bij hetgeen de heer Schuitenmaker zojuist heeft ge- vraagd, want ook in deze buurt wordt op dat terrein gespeeld. Er is geslag-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 5