23 februari 1961. 141 krijgen. Men moet niet uitgaan van de prijs van 1,want dat is na- tuurlijk geen vergelijking. Nu het gehele terrein kan worden verkocht voor f 32.50 per m2 zou het gek zijn als burgemeester en wethouders zouden voorstellen om dat pad tegen een lagere prijs te verkopen. Spreker begrijpt niet, dat hier van de zijde van de winkeliers zo'n bezwaar tegen kan zijn. Zij kunnen de grond onder precies dezelfde voorwaarden krijgen als de heer Van Gelderen. De heer Brink meent, dat dat niet waar is. De heer Van Gelderen kan aan het eind van het pad zeggen: tot hiertoe en niet verder. Maar de an- deren kunnen op het te kopen pad geen hek zetten en er ook niets op laten staan want het pad moet vrij blijven. Spreker gaat daarom van het stand- punt uit, dat het voor dezelfde prijs doorverkopen van de grond niet juist is. De Voorzitter zegt, dat men toch niet hoeft te kopen. AIs iemand niet wil kopen, dan maakt hij van het achterpad geen gebruik. Indien de heer Van Gelderen eigenaar van het pad wordt moet hij het pad onderhouden en dan is een recht van 25,niet te hoog. De heer Brink vraagt of het dan ook juist is, dat de eigenaren van de nieuw te bouwen huizen, die ook recht van overgang over het pad hebben, f 25,moeten betalen, want zij kunnen van de andere kant door die poort komen. Als dit niet vastgelegd wordt dan zou het kunnen voorkomen, dat de heer Van Gelderen straks van hen ook f 25,eist. De Voorzitter: „In de koopakte is bepaald, dat zij recht van overpad hebben". De heer Brink vindt het logisch, dat de mensen, die recht van overpad hebben, moeten betalen, maar niet tot een bedrag van f 25, Mr. Rutgers zegt, dat het alleen hierom gaat, dat bij de raad niet de over- tuiging bestaat, dat de bewoners allemaal goed zullen worden behandeld. Spreker neemt dat wel aan, maar hij vindt het juister, dat de gemeente eerst zorgt dat het formeel in orde komt, dat de heer Van Gelderen met de mensen, die er mee te maken hebben, een definitieve overeenkomst maakt. Alleen op de brief van de heer Van Gelderen af te gaan lijkt spreker niet safe. Ook is het logisch, dat zij die aan het begin van het pad wonen minder betalen dan zij, die van het hele pad gebruik maken. De Voorzitter wijst er op, dat het van iedere bewoner een bedrag van ongeveer 600,zal vergen. Het staat de bewoners vrij hiervan gebruik te maken. Diegenen die dat niet wensen behoeven de grond niet te kopen en ook geen jaarlijks recht te betalen maar hebben dan ook geen recht van overpad. Voor de heer Van Gelderen is het een levenskwestie voor zijn bedrijf, dat hij deze toegang houdt. Hij is bereid dit hele pad te kopen te- gen het bedrag, dat de gemeente hiervoor van anderen kan krijgen. Het is logisch dat de gemeente aan deze prijs vasthoudt. Er dient nu dus over- leg plaats te vinden tussen de andere aanwonende personen met de heer Van Gelderen. De heer Van Gelderen kan daarbij rekening houden met dat- gene wat hier in de raad is gezegd, dus dat degenen die aan het begin van dat poortje wonen, minder aan koopsom betalen dan de verderop wonen- den. Bovendien kan er een bedrag voor het recht van overpad worden vast- gesteld voor hen, die niet bereid zijn om tot koop over te gaan. Spreker ge- looft dat dit toch onderling geregeld kan worden. Spreker zou het betreu- ren wanneer een besluit zou worden aangenomen om dit voorstel aan te houden. Dit is louter een kwestie die onderling geregeld kan worden wan- neer de heer Van Gelderen van goeden wil is. De heer Verkouw vraagt of het dan niet mogelijk is voorlopig alleen punt 1 aan te houden. Spreker wil aannemen, dat de heer van Gelderen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 9