27 april 1961.
184
meerderheid van de raad zich met de zinsnede „Uit die gezichtshoek bezien
is het dus geenszins een gemeentebelang om nu delen van dit woningbezit
af te stoten" zal kunnen verenigen.
Spreker wil er verder nog op attenderen, dat de minister toezegt, dat,
wanneer de taxatie respectievelijk opbrengst, op een lager bedrag uitkomt
dan de gemeente heeft geïnvesteerd, daarin geheel of praktisch geheel zal
worden tegemoet gekomen, m.a.w. kapitaalverlies valt niet te vrezen voor
de gemeente.
Wat betreft de opmerking, dat er zich misschien complicaties met leidin-
gen, riolen of anderszins bij huizensplitsing zouden kunnen voordoen, meent
spreker, dat dergelijke woningblokken door de gemeente, die immers niet
gedwongen kan worden tot verkoop, van overdracht kunnen worden uitge-
sloten. Men mag echter z.i. dit punt niet nadrukkelijk naar voren brengen
om de gehele regeling te torpederen.
Spreker wil geenszins ontkennen, dat op dit terrein veel voetangels en
klemmen kunnen liggen, doch anderzijds moet men zich voor ogen houden,
dat het hier om een volksbelang van de eerste orde gaat met ook grote
maatschappelijke en opvoedkundige waarde. Bovendien moet de steller van
de nota eens denken aan het oude gezegde: „Een mens lijdt het meest,
door het lijden dat hij vreest en dat nimmer op komt dagen."
Ten slotte wil spreker in overweging geven, om na te gaan of het vol-
gende voorstel levensvatbaarheid zou kunnen hebben.
In de complexen woningwetwoningen, die dit jaar en volgend jaar gereed
komen, bestemme men voorlopig 2 of 3 blokken (10 15 woningen) voor
een overdrachtsplan.
Nagegaan zou kunnen worden, of er thans bewoners van woningwet-
woningen zijn, die wel een eigen woning zouden willen kopen in één van
de te bouwen blokken, dan wel, dat in de bestaande wijken een aantal sol-
licitanten samengetrokken zouden kunnen worden in één of meer aange-
sloten biokken en dat bewoners van huizen, die niet willen kopen, een huis
wordt aangeboden in de nieuwe wijk.
Dat het wel enige beslommeringen met zich mee zal brengen is zeker,
doch er kan goed en baanbrekend werk worden verricht bij de ontwikke-
ling van onze welvaartsstaat.
Spreker zou hiermede zijn betoog willen beëindigen. Een direct ant-
woord verlangt hij niet, zelfs zou hij dit liever pas over enige tijd ver-
nemen, zodat burgemeester en wethouders door nadere en betere beschou-
wing tot een constructief voorstel zijn kunnen komen.
Ir Kooijmans zegt, dat het verzoek aan burgemeester en wethouders om
mede te werken aan de verkoop van door de gemeente gebouwde wonin-
gen, niet nieuw is, doch reeds dateert van de beginperiode van de woning-
bouw door de gemeente na de 2e wereldoorlog. Spreker is geen voorstan-
der van een groot gemeentelijk woningareaal.
De minister heeft geen bezwaar tegen verkoop van woningwetwoningen
aan de huurders, zelfs niet indien de woning in een blok is gelegen. Het
bezwaar van burgemeester en wethouders tegen verkoop van een afzonder-
lijke woning uit een blok, omdat disharmonie in het exterieur van het blok
wordt gevreesd, kan spreker aanvaarden, doch het mag tenslotte verkoop
niet in de weg staan.
Nu spreekt de ministeriele mededeling alleen van verkoop aan huur-
ders; aan andere particulieren of aan institutionele beleggers is verkoop
niet toegestaan. Dit is te begrijpen, omdat particulieren en genoemde in-
stanties geen woningwetwoningen kunnen bouwen. Is het bekend hoe de
minister staat tegenover verkoop van huizenblokken aan woningbouwver-
enigingen die wel in staat gesteld worden woningwetwoningen te bouwen
Anders dan met de woningwetwoningen ligt het met de premiewoningen.
Aan verkoop daarvan worden door de minister geen voorwaarden gesteld.