27 april 1961. 170 langrijk krediet voteren zonder te weten of daarbij nog geen andere ge- breken aan het licht komen en dit met de gedachte, dat de raad verleden jaar ook al een krediet voor dit doel op tafel heeft gelegd, ên met het nieuwe zwembad in het vooruitzicht, waardoor de vraag rijst of het vote- ren van een krediet uit financiële overwegingen wel verantwoord zal zijn. Sprekers fractie vraagt zich af of het niet op de weg van het stichtingsbe- stuur had gelegen om onmiddellijk na het sluiten van het badseizoen, ge- zien de precaire toestand van het bad, pooishoogte te nemen in plaats van daar nu mee te komen, nu het zwemseizoen voor de deur staat. Men had dan in elk geval gelegenheid gehad om precies vast te stellen wat er aan het bad gebeuren moet en wat de kosten van herstel zullen zijn. Met con- crete cijfers voor ogen had de raad dan, alle belangen tegen elkaar afwe- gende, een beslissing kunnen nemen, die nu, ook wanneer ze in positieve zin zou uitvallen, voor het komende seizoen nauwelijks effect zal kunnen hebben. Er zit wel niet anders op dan voor de harde feiten uit de weg te gaan, maar men zal zich daarbij pijnlijk herinneren, dat de traagheid, waarmede de stichting van de nieuwe zwemvijvers door het dagelijks bestuur en een groot deel van de vroegere raden in de afgelopen jaren is behandeld, er oorzaak van is geweest, dat de raad als spreker deze beeldspraak mag gebruiken „de oude kleren moet afdanken op een tijdstip dat de nieuwe er nog niet zijn." Reeds in 1948, dat is dus 13 jaar geleden, heeft er tussen het. gemeentebestuur en de architect overleg plaats gevonden. In 1954 werd een commissie ad hoc benoemd, die, na 8 maal vergaderd te hebben, het eerste project, omdat het te duur was, terzijde schoof. Hiervan zal men achteraf toch wel spijt hebben. In 1956 kreeg de architect een nieuwe op- dracht, nu voor het ontwerpen van een eenvoudiger plan. In plaats van dit plan volledig te doen uitwerken werd het schetsplan, als gevolg van de bestedingsbeperking, in de ijskast gezet en eerst in de commissievergade- ring van 18 maart 1959 behandeld. Inmiddels is het 1961 en nog kunnen de volledig uitgewerkte plannen niet worden overgelegd. Deze trieste gang van zaken, waarvan de miserabele gevolgen nu wel heel duidelijk naar voren treden en waaraan voorlopig niet is te ontkomen, zullen op een groot deel van de burgerij een slechte indruk maken. Reeds jaren achtereen heeft men van diverse zwemliefhebbers klachten over het bad kunnen horen en zij zullen het in de eerste plaats in het gemeentebe- stuur laken, dat het niet de nodige voortvarendheid aan de dag heeft ge- legd om tijdig het nieuwe bad te kunnen openen. Sprekers fractie heeft ten aanzien van de nieuwe zwemvijvers, steeds op grote spoed aangedrongen en zij heeft in het verleden ook niet geschroomd, dat wil spreker vanavond ook zeggen, om met belastingvoorstellen te komen in verband met de financiele consequenties aan de stichting van de nieuwe zwemvijvers verbonden. De meerderheid van de raad wilde daar niet aan en heeft er op gespeculeerd, dat het met het bestaande bad nog wel niet zo'n vaart zou lopen. Een speculatie die falikant is uitgevallen. Gedane zaken nemen echter geen keer. Zijn fractie blijft, na het voren- staande te hebben gezegd, niets anders over dan haar misnoegen over deze gang van zaken uit te spreken en er bij burgemeester en wethouders en de raad met de meeste klem op aan te dringen, om alles op alles te zetten om de nieuwe zwemvijvers zo snel mogelijk te realiseren. Tenslotte kan men uit deze hele gang van zaken misschien nog iering trekken voor de toekomst, o.a. bij de stichting van een sporthal. Mogelijk zal het dan gelukken om deze in een wat sneller tempo te doen bouwen dan de nieuwe zwemvijver. Mevr Vriesendorp wil evenals de heer Verkouw haar misnoegen uitspre- ken over deze nota, die haar bijzonder heeft teleurgesteld. Bij de krediet- aanvrage voor het herstel van de zwemvijvers van 27 mei 1960, heeft de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 3