104
4e Afd.
31 augustus 1961.
6. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
bepaalde in lid 2, eerste zin, en lid 3, indien het bij inachtneming
daarvan niet mogelijk is de brievengleuf doeltreffend aan te bren-
gen.
7. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien
van
a. de in de laatste zin van lid 3 genoemde hoogte indien een aantai
gleuven boven elkaar wordt geplaatst;
b. de hellinghoek van het in.Iid 5 bedoelde vlijvlak met het horizon-
tale vlak.
B. Tussen de eerste en tweede alinea van artikel 145 wordt ingevoegd de
navolgende alinea:
Als nadere eis kan worden gesteld, dat een bouwwerk wordt gesloopt,
indien het zodanig verwaarloosd, beschadigd of verminkt is, dat het op
ernstige wijze uit een oogpunt van welstand aanstoot geeft en herstel
in de oude toestand, ondanks herhaalde aanmaning, niet wordt tot stand
gebracht en redelijkerwijze ook niet kan worden verwacht.
C. Artikel 156 wordt gelezen als volgt:
Artikel 156
1. Burgemeester en wethouders kunnen eisen, dat ten dienste van elke
woning en van elke niet met een woning verband houdende geheel of
gedeeltelijk voor kantoordoeleinden dienende ruimte of combinatie
van ruimten, een doelmatig geplaatste brievengleuf wordt aange-
bracht, welke voldoet aan de in artikel 65 genoemde afmetingen.
2. Indien de brievengleuf niet uitkomt in een tot een woning of kantoor
behorende ruimte, kunnen burgemeester en wethouders tevens eisen,
dat achter de gleuf een afsluitbare brievenbus wordt aangebracht.
ïéjdaan ter openbare raadsvergadering van 31 augustus 1961.
DA secretaris, De voorzitter,