31 augustus 1961.
253
gaan slopen b.v. volkstuinhuisjes. Dat zal de gemeente wel niet doen,
maar men moet toch oppassen dat men niet lichtvaardig met de beiangen
van particulieren omspringt. Daarom zou spreker willen vragen, deze zaak
nog eens grondig te overwegen en daarover advies in te winnen, b.v. bij
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten of de juridische raadsman van
de gemeente. Zoals de bepaling nu luidt, zal spreker daaraan zijn stem
niet kunnen geven.
De heer Verkouw juicht het toe, dat straks de brievenbussen groter en
gemakkelijker bereikbaar zullen zijn. Daar is ook een beetje eigenbelang
bij, want als over enige tijd de mensen weer worden overladen met ver-
kie'zingslectuur, dan wordt het wel tijd dat de brievenbussen groter wor-
den.
Wat de aanvulling van artikel 145 betreft, heeft spreker niet zoveel wa-
tervrees als de heer Rutgers, vooral nadat de voorzitter van de commissie
voor de strafverordeningen dat is in dit geval de heer Van Lent geweest
heeft toegezegd, dat het college van burgemeester en wethouders het
plan heeft, om van deze bepaling een voorzichtig en spaarzaam gebruik te
maken. Met deze toezegging wii spreker het voorlopig doen. Toch kan hij
wel voor een deel in de gedachtengang van de heer Rutgers komen, omdat
deze aanvuiling van het artikel in het midden laat wat met een bouwwerk
wordt bedoeld. Het zou dus kunnen zijn, dat burgemeester en wethouders
spreker denkt niet aan dit college maar aan een ander college in de
toekomst van deze bepaling misbruik zouden kunnen maken door zon-
der meer te zeggen, dat een woning, die uit een oogpunt van welstand aan-
stoot geeft, gesloopt moet worden. Daarom zou spreker er alles voor voe-
len en hij 'gelooft dat daarmede voor een deel wordt tegemoet gekomen
aan de bezwaren van de heer Rutgers, dat aan de alinea wordt toegevoegd:
„Wanneer een bouwwerk een woning betreft, kan de nadere eis slechts
worden gesteld in het geval de woning reeds onbewoonbaar is verklaard."
Burgemeester en wethouders mogen natuurlijk deze redactie wijzigen,
maar dit is toch wel de kern waar het om draait. Er moet voorkomen
worden, dat burgemeester en wethouders die bepaling ook zouden kunnen
hanteren voor woningen die niet onbewoonbaar zijn verklaard.
De heer Zegwaart zegt, met dit artikel buitengewoon in zijn schik te
zijn. Men zal waarschijnlijk wel begrijpen waarom. In vorige vergaderin-
gen heeft spreker reeds de aandacht gevestigd op toestanden die een schan-
de voor de gemeente zijn en een voortdurende ergernis voor hen die er bij
wonen. Als dit artikel van kracht wordt, kan daartegen worden opgetre-
den.
Spreker begrijpt niet waarom de heer Rutgers zich zo buitengewoon be-
vreesd toont. Het kan wel zijn dat het artikel juridisch niet helemaal wa-
terdicht is maar burgemeester en wethouders hebben in hun toelichting
geschreven, dat van een besluit van burgemeester en wethouders, naar
aanleiding 'van artikel 145 genomen, de betrokkenen altijd in beroep bij
de raad kunnen gaan. Spreker gelooft niet, dat, als burgemeester en wet-
houders in dit opzicht iets zouden doen wat niet door de beugel zou kun-
nen, zij de raad hiervoor mee zouden krijgen en dat is voor spreker een
grote geruststeliing. Spreker weet wel, dat het niet de bedoeling is om
gekke dingen te doen, maar de gekke dingen die nu in stand kunnen blij-
ven worden dan in elk geval onmogelijk gemaakt. Daarom juicht spreker
deze aanvulling van de bouw- en woningverordening ten zeerste toe.
Wethouder van Lent zegt, dat het niet de bedoeling van het college is om
te eisen dat de bestaande brievenbussen worden vergroot. Dat zal wel een
uitsterfsysteem worden. Alleen wanneer men een nieuwe voordeur plaatst
moet men aan de nieuwe eisen voldoen.
In de commissie voor de strafverordeningen heeft de heer Rutgers te-