254 31 augustus 1961.
gen de aanvulling van artikel 145 ook al bezwaar gemaakt. Spreker meent
H^i e^e^afn^U ,ng ZOals Z1j nu geredigeerd is, met daarnaast de moge-
hjkheid dat bij de raad m beroep kan worden gegaan, aanvaardbaar is.
gaat er slechts om enkele excessen tegen te gaan en dan moeten bur-
gemeester en wethouders de mogelijkheid hebben daartegen op te treden.
Mr Butgers gelooft niet goed begrepen te zijn, want spreker heeft niet
gezegd dat men met tegen excessen moet kunnen optreden. Het verhaal
van de heer Zegwaart gaat buiten deze kwestie om. Ook spreker begriint
dat er wat moet gebeuren. De vraag is alleen maar of het op deze wijzë
op de juiste wijze gebeurt. Hierover heeft spreker van de wethouder niets
gehoord. Spreker zou het juister vinden in voorkomend geval een sane-
ringsplam op te stellen, hetgeen dan met alle waarborgen is omgeven. Als
voorbeeld van een vraagpunt noemt spreker de waarde van de afkomende
sloop. Dergelijke dingen zijn in een saneringsplan geregeld. Het is nu wel
mooi dat er beroep op de raad is, maar bij een saneringsplan komt de zaak
voor gedeputeerde staten. Dergelijke zaken moeten met alle mogeliike
waarborgen omgeven zijn. AIs men spreker er van overtuigt dat de wo-
nmgwet in deze een leemte heeft, zou spreker met het voorsteï van burge-
meester en wethouders mee kunnen gaan. Het kan zijn dat spreker het
mis heeft, maar zijn mening is nog versterkt na raadpleging van deskun-
digen op dit gebied. Spreker vraagt een termijn voor het inwinnen van na-
dere mlichtingen.
De heer Verkouw lijkt het toch voor een gemeente als Heemstede wat
ver gaan om voor dergelijke gevallen een saneringsplan krachtens de wo-
ningwet op te stellen. Spreker meent, dat met de door hem voorgestelde
aanvulhng van het artikel voor een belangrijk gedeelte aan de bezwaren
van de heer Rutgers wordt tegemoet gekomen. Dan is de gehele procedure
van de wonmgwet al afgewerkt, want de woning is al onbewoonbaar ver-
klaard. Zij staat er dus alleen nog maar en als zij dan in de toestand komt
te verkeren dat zij uit een oogpunt van welstand aanstoot geeft, kan het
betreffende artikel worden gehanteerd.
Wethouder van Lent moet eerlijk zeggen, zich met al de juridische
vraagstukken die hier worden opgeworpen, op glad ijs te voelen. Hij zit
tussen 2 juristen in en weet niet hoe hier uit te komen. Spreker vraagt
zich af of het niet wenselijk is dat burgemeester en wethouders deze zaak
opmeuw onder de loupe nemen.
De Voorzitter gelooft, dat het vcorstel van de heer Verkouw zeer wel
aanvaardbaar is want dan wordt ingevoegd, dat, wanneer het een woning
betreft, de nadere eis alleen kan worden gesteld wanneer de onbewoonbaar-
verklanng heeft plaats gehad. Dit lijkt spreker voor een groot deel tege-
moet te komen aan de bezwaren van de heer Rutgers. Spreker gelooft niet,
dat het juist is dat de heer Rutgers het college van gedeputeerde staten
m deze hoger aanslaat dan de raad, want de heer Rutgers is geen gedepu-
teerde maar lid van de raad van Heemstede en als zodanig kan hij zijn
bezwaren tegen een besluit van burgemeester en wethouders naar voren
brengen.
Mr. Rutgers kan in het algemeen wel zeggen, dat hij de raad in cpen-
bare vergadering bijeen, een moeilijk beroepscollege vindt, zeker op pun-
ten van juridische aard. Maar daar gaat het niet om. Het is duidelijk dat
een saneringsplan ingevolge de woningwet aan alle kanten met aanzienlijk
meer waarborgen is omkleed dan deze aanvulling der bouw- en woningver-
ordening. Ondanks het betoog van de heer Verkouw blijft hij bij ziin ziens-
wijze.
Wethouder Mr. van Wijk zegt, dat men nooit iets bij verordening kan
regelen wat bij de wet geregeld is. Doet men dit toch dan zal de verorde-