31 augustus 1961. 255 ning op dit punt onverbindend worden verklaard. Hoogstens kan hier een bepaling in het leven worden geroepen die een aanvulling kan zijn van een wettelijke bepaling. Spreker heeft een ogenblik gedacht aan een redactie in deze geest: voor zover naar wettelijke bepalingen geen andere wijze is voorgeschreven deze verordening van toepassing te verklaren. Spreker ge- looft zelfs, dat, wanneer iemand zich tot de rechter wendt nadat de ge- meente een gebod tot afbraak heeft uitgevaardigd, altijd te horen zal krijgen, dat de gemeente daartoe niet bevoegd is, want de gemeente had de weg moeten volgen die de wet ten aanzien daarvan heeft voorgeschre- ven. Precies zo is het met onbewoonbaarverklaring. Als de woningwet be- paalt, dat een huis eerst mag worden afgebroken als het niet door het aan- brengen van verbeteringen in bewoonbare staat kan worden gebracht, kan men niet bij verordening daartegen ingaan of dit doorkruisen. Alleen op het terrein dat nog is opengelaten, buiten alle wetten om, kan men met een verordening iets doen. Het voorgestelde artikel zal alleen toepassing kunnen vinden als er over deze materie geen wettelijke bepalingen van kracht zijn. Dat zal voor elk geval dat zich voordoet moeten worden uit- gezocht. Wethouder van Lent zegt, dat het hem, na alles wat hij over deze ma- terie gehoord heeft, gewenst lijkt, dit artikel even aan te houden om de zaak nader te bekijken. De heer Verkouw heeft wel een aanvulling inge- diend, zodat dit artikel alleen kan worden toegepast nadat onbewoonbaar- verklaring van een woning heeft plaats gehad, maar het gaat hier niet alleen om woningen maar ook om andere bouwsels. De heer Zegwaart: ,,B.v. het Oude Slot." De heer Verkouw wijst er op, dat de wethouder in de commissie voor de strafverordeningen heeft verteld, dat Amsterdam en nog enige gemeenten in Noordholland deze bepaling reeds kennen. Wat de heer van Wijk be- doelt, n.l. dat de wet prevaleert, behoeft niet uitdrukkelijk in een veror- dening te worden vastgelegd. Mr. Rutgers zegt, dat het argument van de heer Verkouw dat andere gemeenten een dergelijke bepaling al hebben, hem niet aanspreekt, want spreker wil graag zelf de zaak op haar merites beoordelen. Spreker ge- looft niet dat het argument, „dat het dan wel goed zal zijn" hier de door- slag moet geven. Spreker zou erg dankbaar zijn het is een kwestie van iets langere adem als het advies van de wethouder door de raad zou kunnen worden aanvaard. Spreker zou het vervelend vinden als men in Heemstede een verordening zou vaststellen die misschien onverbindend verklaard zou worden. Wethouder van Lent heeft er geen bezwaar tegen deze zaak een maand aan te houden. De Voorzitter zegt, dat uitstel uiteraard mogelijk is. Deze zaak dringt niet zozeer, behoudens in het door de heer Zegwaart gesignaleerde geval. Spreker moet nog even terugkomen op zijn oorspronkelijke mening, dat de voorgestelde aanvulling van de heer Verkouw wel aanvaardbaar zou zijn. Spreker gelooft bij nadere beschouwing dat de aanvulling niet juist zou zijn. De redactie van burgemeester en wethouders Iuidt: Als nadere eis zou worden gesteld, dat een bouwwerk wordt gesloopt indien het zodanig verwaarloosd, beschadigd of verminkt is, dat het op ernstige wijze uit een oogpunt 'van welstand aanstoot geeft en herstel in de oude toestand, ondanks herhaalde aanmaning, niet wordt tot stand gebracht en redelijker- wijze ook niet kan worden verwacht. Wanneer een woning onbewoonbaar is verklaard, is reeds uitgemaakt, dat zij niet meer in bewoonbare staat kan worden gebracht. Men kan dit niet zo taalkundig inlassen als de heer Verkouw het heeft voorgesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 7