152
2e afd.
30 november 1961.
Artikel 13.
1. De dienstcommissie geeft aan burgemeester en wethouders op hun
verzoek haar oordeel over onderwerpen de tak van dienst betreffende.
Indien dit oordeel niet eenstemmig is, worden de onderscheidene ziens-
wijzen aan burgemeester en wethouders kenbaar gemaakt.
2. Indien haar beraadslaging over dat verzoek leidt tot overeenstemming
tussen de voorzitter en de meerderheid der leden, kunnen aan het in
het eerste iid bedoelde oordeel voorstellen worden verbonden.
Artikel 14.
1. De dienstcommissie vergadert in de regel eenmaal in de drie maanden,
tenzij er geen punten van behandeling zijn.
2. Voorts worden vergaderingen gehouden, zo dikwijls de voorzitter dit
nodig oordeelt of wanneer tenminste vier leden, of, indien niet meer
dan twee organisaties een aanwijzing, als bedoeld in artikel 5, hebben
gedaan, tenminste twee leden, onder schriftelijke opgaaf van de te be-
handelen punten en de redenen van behandeling, daartoe een verzoek
bij de voorzitter indienen.
Artikel 15.
1. De leden worden tijdig ter vergadering opgeroepen. De te behandeien
aangelegenheden worden zoveel mogelijk in de oproepingsbrief ver-
meld.
2. Geen vergadering kan plaats hebben, indien niet de voorzitter of diens
piaatsvervanger en tenminste de helft van de leden aanwezig zijn.
Artikel 16.
Ter vergadering worden, met inachtneming van de artikelen 10 tot en
met 13, behandeld de onderwerpen, welke door de voorzitter aan de orde
^ijn gesteld, alsmede die, waarvan twee of meer leden, onder bijvoeging
van een schriftelijke toelichting, de behandeling hebben gevraagd.
Artikel 17.
1. De vergaderingen zijn niet openbaar.
2. Bij de voorzitter berust de leiding der vergaderingen, de handhaving
der orde en de beslissing omtrent voorstellen van orde.
3. De leden der commissie kunnen zich in daarvoor in aanmerking komen-
de gevalien ter beoordeling van de voorzitter door één of meer deskun-
gen doen bijstaan.
4. De voorzitter kan de vergadering door ambtenaren, die niet tot de
leden der commissie behoren, doen bijwonen.
5. De voorzitter en de secretaris van de commissie voor georganiseerd
overieg zijn bevoegd de vergaderingen der dienstcommissies bij te wo-
nen. Z:j ontvangen daartoe tegelijk met de leden der dienstcommissie
de oproeping voor de vergadering.
6. De voorzitter kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent
de inhoud van stukken, die aan de commissie zijn overgelegd, geheim-
houding opleggen. Deze wordt in acht genomen totdat de voorzitter
haar opheft.
Artikel 18.
Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in de
notuien, welke zo spoedig mogelijk in afschrift aan de leden en aan bur-
gemeester en wethouders worden toegezonden.