30 november 1961
321
bestuur blijft ondanks meerdere deskundigheid, een vertegenwoordiger
van een bepaalde organisatie, terwijl een toegevoegd deskundige een vol-
komen buitenstaander is die zijn licht laat schijnen op een bepaalde zaak.
De heer Rutgers heeft gevraagd of het noodzakelijk is, dat deze ver-
gaderingen zo uitgebreid zijn. Dit vindt zijn oorzaak in het feit, dat er
nu eenmaal zoveel organisaties in ons goede vaderland bestaan. Dat is
een kwestie van vrije organisatie.
De heer Rutgers heeft voorts gevraagd, om maatregelen te nemen om
de sfeer in het georganiseerd overleg te verbeteren. Met de heer Verkouw
is spreker van mening, dat de duur van deze vergaderingen zo mogelijk
moet worden bekort. Dat zai de sfeer in de eerste plaats ten goede komen
maar overigens zal dat afhangen van de onderwerpen die behandeld wor-
den en of daar verschil van mening over ontstaat. Spreker vindt, dat het
geen kwaad kan als het debat eens heftig is. Laat men zich maar eens uit-
spreken en van zijn hart geen moordkuil maken, dat zuivert de lucht en
men kan toch nog wel als goede vrienden scheiden ondanks dat men het
zakelijk niet met elkaar eens is. Maar nogmaals, spreker heeft van een
onprettige sfeer niets gemerkt. Spreker wil toch wel even stellen, dat over
het algemeen de organisaties wel dankbaar zijn voor wat Heemstede voor
haar ambtenaren doet. Er blijven natuuriijk altijd wensen over.
Naar aanleiding van wat de heer Rutgers heeft gezegd over artikel 6
meent spreker, dat dit precies hetzeifde ligt als bij de adviezen van andere
raadscommissies. Wanneer een voorstel aan de raad wordt gedaan, wordt
medegedeeld, dat de commissie gunstig of niet gunstig adviseert.
Mr Rutgers zegt, dat ais van het advies der commissie in de besluiten
van de raad melding moet worden gemaakt, naar zijn idee in het besluit
moet worden opgenomen: gezien het gunstig of ongunstig advies van de
commissie van overleg. Burgemeester en wethouders willen echter volstaan
met te formuleren zoals het nu in de considerans voorkomt. Dan zou arti-
kel 6 moeten luiden: dat er melding wordt gemaakt, dat de commissie
van overleg is gehoord.
Wethouder Mr Van Wijk zegt, dat de redactie eigenlijk zou moeten
iuiden, dat de commissie van overleg is gehoord. Dat is in ieder geval de
bedoeling.
Wat de datum genoemd in artikel 15, lid 3 betreft, hiermede wordt be-
doeld 1 januari. Het woord „dag" zou moeten worden ingevoegd.
Voorts gelooft spreker niet, dat er organisaties van het overleg zijn
uitgesloten.
De heer Zegwaart zegt, na de bewuste vergadering nog even met een
aantal vertegenwoordigers te hebben gesproken en die waren het met
spreker eens, dat er wel vlottere en prettiger vergaderingen van het geor-
ganiseerd overleg hebben plaats gehad. Dat was een gevolg van de hals-
starrigheid van het gemeentebestuur op een aantal punten. Het gemeen-
tepersoneel zit dat verschrikkelijk hoog.
De heer Verkouw wil, ter geruststelling van de wethouder en van de
raad zeggen, dat hij niet gemerkt heeft, dat de stemming in de vergade-
ring zo bitter sleeht was. Spreker vond alleen, dat de besprekingen wat
lang duurden en wat dor en vervelend werden. Daardoor kan de stemming
beïnvloed zijn, maar niet door de zware stukken geschut die de heer Zeg-
waart nu in stelling heeft gebracht. Aan de andere kant kan spreker niet
begrijpen, dat de wethouder zonder meer aan artikel 8 wii vasthouden,
waarvan spreker meent, dat is aangetoond, dat het elke redelijke grond
mist. Spreker gelooft, dat een vergelijking met bakkers en slagers niet
juist is. Meestal toch gaat elke vergelijking mank, maar bakkers en sla-
gers moet men hier absoluut niet bijhalen, omdat het alleen over een
practische opiossing gaat. Dit artikel komt ook in de model-verordening