324 30 november 1961 sluitvorming van de raad en van burgemeester en wethouders wordt in de overwegingen die daartoe hebben geleid, melding gemaakt van de advie- zen van de commissie dan wel van het centraal overleg." Wethouder Mr. van Wijk: ,,Dan is er nog geen besluit." De Voorzitter zegt, dat de raad met deze redactie het recht krijgt op de hoogte te zijn van de adviezen die zijn uitgebracht. De heer Zegwaart: „Die liggen altijd bij de stukken ter inzage." Wethouder Mr. Van Wijk voeit meer voor de redactie: „Bij de voor- stellen enz. wordt melding gemaakt." De heer Verkouw meent, dat het helemaal niet nodig is om het artikel te wijzigen. Het gaat er alleen om, dat de raad de overtuiging krijgt, dat de commissie van het georganiseerd overleg is gehoord en dat blijkt uit de considerans. Mr Kutgers zegt, dat het geen melding maken van een advies is als men zegt, dat de commissie is gehoord. Als de commissie een negatief advies uitbrengt, kan men niet volstaan met de mededeling dat de commissie is gehoord. Als men bepaalt „dat er melding wordt gemaakt, dat de com- missie van overleg is gehoord" is het goed. Spreker laat graag aan burge- meester en wethouders over om te zien of er een betere redactie voor te vinden is. De Voorzitter meent, dat het misschien de beste oplossing is om het hele artikel te schrappen want de adviezen van de commissie van overleg liggen altijd ter inzage. De heer Verkouw stelt voor, daarbij gesteund door de heer Zegwaart en sprekers mede-fractieleden, artikel 8 van de verordening te schrappen. Wat art. 13, 3e lid betreft, wil spreker de wethouder wel tegemoet komen. Hij wil er nog eens aan herinneren, dat in feite in de vergaderingen van het georganiseerd overleg alleen de deskundigen aan het woord zijn. De vertegenwoordigers van de organisaties zitten aan tafel, drinken thee en roken sigaren en fluisteren af en toe de deskundige iets in het oor, maar aan de discussie zelf nemen ze geen deel. Spreker vindt het echter niet erg of er een afgevaardigde meer of minder in de vergadering aanwezig is. Wethouder Corver: ,,Dit is dus een schildering van een vertegenwoor- diger van een organisatie." De heer Verkouw: „Dat is wel de praktijk." De heer Scheer heeft er, na de toelichting van de wethouder, geen be- hoefte aan zijn stem vôör het voorstel van de heer Verkouw uit te brengen. De Voorzitter attendeert er op, dat artikel 8 niet imperatief is. De heer Verkouw vindt het beter de steen des aanstoots weg te nemen. Wethouder Mr van Wijk noemt het onjuist om hier een steen des aan- stoots in te zien. Niemand is minder, niemand is meer. Spreker zou eerlijk gezegd ook geen gemeente weten waar deze bepaling voorkomt, maar ook de historie heeft een zekere betekenis en traditie kan ook goed zijn. Op zichzelf is er net zoveel vöör als tegen aan te voeren. De Voorzitter zegt, dat niet meer, zoais vroeger, van ambtenaren en werklieden wordt gesproken maar van ambtenaren op jaarsalaris en amb- tenaren op weeksalaris. De heer van der Linden: „Daar maakt u het onderscheid reeds." De Voorzitter meent, dat dit onderscheid nu eenmaal in het maatschap- pelijk leven aanwezig is. Het is toch logisch dat ambtenaren op jaar-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 14