30 november 1961
331
nu geen rol meer. Dat was in de periode vôör 1 juni 1961. Nadien is de
5-daagse werkweek met 45 uur arbeid ingevoerd en daar hoeft niet meer
over gesproken te worden.
De wethouder heeft gezegd, dat er tegenover het werken in de zomer
van 9% uur per dag veel positiefs staat. Hij heeft aangevoerd, dat het dan
de mooiste tijd van het jaar is, dat het een genoegen is om dan buiten te
mogen werken en dat, naar mate de arbeidstijd vordert, de prestatie af-
neemt en dat dit vooral geldt voor het laatste kwartier, want dan is natuur-
lijk de animo om je best te doen helemaal verdwenen. Spreker weet wel
dat zulks niet mag, maar het zijn ook gewone mensen die in dienst van de
gemeente zijn. Wat spreker nu gaat zeggen, zegt hij niet omdat hij het die
bevoorrechte groep niet zou gunnen, maar hij moet het kwijt. Het valt n.l.
op, dat voor een deel van het gemeentepersoneel alles mogelijk is, zeifs een
heel sterke afwijking van datgene wat normaal is.Met name de ambtenaren
werken hier maar 36% of 36% uur. Men zal dan toch wel begrijpen, dat,
als men van een andere groep ambtenaren die in de winter wegens gebrek
aan daglicht niet de volle werkdag kan werken en daarom eist dat die
groep in de zomer de te kort gewerkte tijd tot het laatste kwartier moet
inhalen, dit bij deze mensen weerstand opwekt. Spreker kan de verzekering
geven dat de organisaties deze zomer grote moeite hebben gehad om de
mensen kalm en rustig te houden en ze, met verwijzing naar de behandeling
van deze zaak in het georganiseerd overleg, te bewegen 's avonds niet weg
te lopen. Dat was de le juli. Deze behandeling is door allerlei omstandig-
heden lang uitgesteld geworden. Intussen is het winterseizoen al weer aan-
gebroken, maar spreker vreest heel ernstig, dat voor deze zaak in de
komende zomer, als er dus 9% uur moet worden gewerkt, een andere op-
lossing zal worden gezocht. Nu in het nieuwe reglement voor de dienst-
commissies is bepaald, dat het mogelijk is de vertegenwoordigers van de
organisaties ook te doen bijstaan door een raadsman, zou spreker willen
vragen deze zaak nog eens in die commissie te bespreken. Spreker twijfelt
er dan niet aan, tenzij de voorzitter van de dienstcommissie een zodanig
mandaat meekrijgt dat hij geen stap kan verzetten en geen streep toe kan
geven, dat er dan een oplossing te vinden is die zowel het college als de
betrokkenen zal tevreden stellen. Deze gang van zaken acht spreker beter,
dan dat er misschien een hoop narigheid uit deze kwestie voortkomt.
Ir. Kooijmans merkt op, dat het door de heer Zegwaart gesprokene,
overdreven is. Het komt hem voor, dat, wanneer er inderdaad om genoem-
de reden ontevredenheid bij de ambtenaren op weeksalaris is, het een
misplaatste ontevredenheid is. Men moet geen vergelijkingen maken met
de werkuren van de ambtenaren op jaarsalaris. Die zijn in Heemstede in
vergelijking met vele andere gemeenten, zeer gunstig. Spreker acht het
niet nodig aan deze misplaatste ontevredenheid van de ambtenaren op
weeksalaris tegemoet te komen.
De heer Zegwaart: ,,Die mensen moeten anders behandeld worden, maar
de heer Kooijmans zit gelukkig op de goede stoel."
Ir. Kooijmans zegt, dat het er niet over gaat hoelang spreker per week
werkt. Hij komt zelfs met 41% uur werken per week niet uit. De wethouder
heeft gezegd, dat het rapport van het Bureau Personeelsbeheer VNG alleen
een advies is. Dat betekent dus, dat burgemeester en wethouders andere
maatstaven kunnen aanleggen aangepast aan de omstandigheden die zich
hier voordoen. Spreker moet toch tegen deze opvatting waarschuwen,
omdat het doel van de werkclassificatie is, eenheid te scheppen. Wanneer
vanwege het Bureau Personeelsbeheer VNG, dat verschillende gemeenten
beoordeelt, een bepaaide waardering komt, moet men oppassen zich daar
van los te maken en naar eigen inzicht te gaan indelen, omdat dan het
streven om eenheid te brengen in de classificatie van de werklieden, ver-
loren gaat.