30 november 1961
341
dat de entree in de middenzaal ongelukkig is. Is de middenzaal in gebruik,
dan zal de bediening in de vleugelzalen hinder opleveren voor diegenen die
van de middenzaal gebruik maken.
De belvédêre is inderdaad niet exploitabel. Er zou permanent îemand
moeten zijn voor kleine verkopen. Het college neemt aan, dat er niemand
te vinden is die de belvédêre wil exploiteren. Spreker gelooft ook niet, dat
men daar aan beginnen moet omdat belvédêre's min of meer hebben afge-
daan.
Spreker is het met mevr. van der Meulen eens, dat deze zaak zakelijk
moet worden bezien. Ondanks dat wil het het college voorkomen, dat het
in deze loyaal en royaal ten aanzien van de pachters is geweest.
Mr Pliester vraagt, of het niet verstandig zou zijn om de belvédêre uit
het contract te lichten, omdat de pachters haar toch niet expioiteren.
Wethouder Mr van Wijk antwoordt, dat hij de pachters de kans om de
belvédêre te exploiteren niet wil ontnemen.
Mr Pliester zegt, dat de belvédêre al 5 - 7 jaar niet gebruikt wordt.
De Voorzitter antwoordt, dat, wanneer er veei publiek in Groenendaal
wordt verwacht, de belvédêre geopend is en dat men daar dan iets kan
gebruiken. Op dagen dat er niet veel bezoek wordt verwacht, is de belvédêre
niet geopend, hetgeen door de pachters toch ook wel zakelijk bekeken is.
De heer Scheer vraagt, hoe die voorkeursbepaling ten tijde van de Flora
is toegepast.
De Voorzitter antwoordt, dat de Flora de aanleiding is geweest dat de
voorkeursbepaling in het contract is opgenomen omdat toen de gemeente,
zonder rekening te houden met de belangen van de pachters, standplaatsen
voor tentjes enz. had kunnen verpachten voor een geweldige prijs.
Mr Rutgers zegt, dat het antwoord van de wethouder hem slechts ten
dele heeft bevredigd. Er was een contract waarin een bepaald recht aan de
pachters was gelaten. Op een gegeven moment is er een kleine onenigheid
geweest, zoals die tussen pachters en verpachters kan voorkomen, over de
uitleg van het bewuste artikel, dat van een ingewikkelde constructie was.
Toen hebben burgemeester en wethouders gezegd, dat het feit, dat de lezing
der pachters onjuist was en dat de toon waarop hun bezwaren kenbaar
werden gemaakt hen niet beviel,hun aanleidinggaf het bewuste artikel niet
in het nieuwe contract op te nemen. Spreker appreeiêert het, dat de wet-
houder toegeeft, dat de correspondentie wat ongelukkig is geweest.
Spreker kan van mevr. van der Meulen niet begrijpen, dat zij deze zaak
strikt zakelijk wil bekijken omdat zij anders toch niet zo keihard is.
De wethouder heeft gezegd, dat het hier gaat om de verkoop van con-
sumptieartikelen door anderen in tentjes in Groenendaal. Als dat zou plaats
vinden meent de wethouder, dat er dan toch wel een moreel recht op voor-
keur van de zijde van de pachters van het verversingshuis aanwezig is
Wanneer spreker het zo mag formuleren, dan is dat tenminste iets waar
spreker vrede mee kan hebben. Spreker begrijpt niet, dat men dat niet in
het pachtcontract kan vastleggen. Spreker geeft toe, dat de formulering
van het oude voorkeursrecht niet gelukkig was en dat burgemeester en
wethouders een zekere armslag moeten hebben om toe te staan, dat op een
gegeven moment in Groenendaal een manifestatie in een bepaald verband
kan plaats vinden, waar consumptieartikelen worden geserveerd doch niet
verkocht. Dat kan natuurlijk worden geformuleerd. Spreker vraagt zich af,
waarom burgemeester en wethouders niet met de pachters rustig en kalm
kunnen spreken over de zekerheid die de pachters verlangen en de rechten
die burgemeester en wethouders zich willen voorbehouden om zodoende te
trachten met de pachters hierover alsnog tot overeenstemming te komen.