30 november 1961
317
De ontwerp-besluiten worden zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XVIII. VERORDENING REGELENDE HET GEORGANISEERD
OVERLEG VOOR DE AMBTENAREN IN DIENST
DER GEMEENTE HEEMSTEDE
Het voorstel met ontwerp-besiuit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
151 Georganiseerd overleg
De voorzitter deelt mede, dat de commissie van overleg voor het ge-
meentepersoneel hierover advies heeft uitgebracht.
De heer Verkouw zegt, dat de commissie voor het georganiseerd over-
leg drie en een half uur heeft vergaderd over de punten die deze avond
aan de orde komen. Spreker moet helaas zeggen, dat met het overleg wei-
nig resultaat is bereikt. Er is wel hoor en wederhoor toegepast, maar
burgemeester en wethouders hebben, zoals uit de stukken blijkt, het lang-
ste eind van het touw vastgehouden. Er zijn door de organisaties ver-
schillende wensen naar voren gebracht en in de meeste gevallen hebben
de heren Zegwaart en spreker zich daarbij aangesloten. Burgemeester en
wethouders hebben desondanks en dat is natuurlijk hun goed recht
geen wijzigingen in deze verordening aangebracht.
Spreker zou in de eerste plaats de aandacht willen vragen voor artikel
8, dat de mogelijkheid opent om afzonderlijk te vergaderen wanneer
het gaat over zaken ambtenaren op jaarsalaris betreffende of wanneer het
gaat over zaken ambtenaren op weeksalaris betreffende. De vertegenwoor-
digers hebben naar aanleiding daarvan gesproken van rudimenten en dis-
criminatie. Met de wethouder, die deze vergadering voorzat, heeft spreker
zich daar graag los van willen maken. Spreker weet niet welke overwegin-
gen vroeger, bij het opnemen van de gewraakte mogelijkheid, gespeeld
hebben, maar evenals de wethouder heeft spreker graag willen aannemen,
dat burgemeester en wethouders hebben gedacht aan een praktische han-
delwijze en daarvoor is spreker altijd te vinden. Maar na de vertegen-
woordigers der organisaties te hebben gehoord, is spreker toch tot de con-
clusie gekomen, dat er alles voor te zeggen is om dit artikel te schrappen.
In de eerste plaats om gevoeligheden die hier blijkbaar liggen. Of dat
terecht of ten onrechte is, laat spreker in het midden. In de tweede plaats
omdat het in werkelijkheid zo is, dat de deskundigen van de organisaties
voor de belangen van beide groepen ambtenaren optreden en in de derde
piaats, omdat de commissie voor het georganiseerd overleg betrekkelijk
weinig bij elkaar komt en daar meestal zaken aan de orde komen die beide
groeperingen raken. Welnu, welke reden is er dan om dit artikel te
handhaven. Z.i. geen enkele of het zouden prestige-overwegingen moeten
zijn.
Verder zou spreker de aandacht willen vragen voor art. 13, 3e lid,
waarin staat, dat de vertegenwoordigers zich kunnen doen bijstaan door
een deskundige, maar dat, wanneer van dit recht gebruik wordt gemaakt,
de vergadering slechts mag worden bijgewoond door één vertegenwoordi-
ger van de organisaties. Artikel 2, dat spreker eigenlijk de grondwet van
deze verordening zou willen noemen, zegt in het 3e lid, over de samen-
stelling van de commissie, dat elke organisatie wordt vertegenwoordigd
door 2 leden. Spreker vindt het weinig elegant, dat, wanneer zij zich door
een deskundige willen doen bijstaan, middels art. 13 één van de verte-
genwoordigers buiten de deur wordt gehouden. Spreker meent dat daar
geen enkele aanleiding voor is. Deze vertegenwoordigers van de organisa-
ties zitten er om hun deskundige in te lichten als er bepaalde zaken aan de
orde komen. Waarom zou men dan niet beide toelaten? Als men dit te
veel vindt spreker vindt het zelf ook een vrij zware vertegenwoordi-