368
15 december 1961
deze wondere begroting, maar ook met een devies, ditmaal van de pro-
vincie Holland ten tijde van de republiek: Vigilate, Deo confidentes:
Weest waakzaam, vertrouwend op God".
Mevrouw van der Meulen zegt:
„M. de V. Er was enige zelfdiscipline nodig om in deze spanningsvolle
tijd mij er toe te zetten de begroting van de gemeente Heemstede voor
het jaar 1962 te bestuderen. Wanneer de radio tijdingen brengt over de
crisis om Berlijn, over de verhouding India-China, Amerika-Rusland, Ame-
rika-Cuba, de V.N.-Katanga, doet het soms onwezenlijk aan zich druk te
maken over kleine en grotere uitgaven, noodzakelijke en minder dringende
werken in Heemstede. En, toch is dit niet aileen nodig, maar ook belang-
rijk. Hier zijn vandaag geen belangen van de eerste orde te behandelen,
maar wel belangen in hün orde van importantie. Gedachtig het gedicht
van Weremeus Buning „en de boer, hij ploegde voortzal ook het
gemeentebestuur van Heemstede, het college van burgemeester en wet-
houders en de raad verder werken om te trachten datgene te doen, wat
naar hun inzicht voor de gemeentenaren het beste in het bereikbare is.
Dit inzicht is niet voor ieder lid van de colleges gelijk. Het is een voor-
recht deel uit te maken van een gemeentebestuur, omdat de gemeentelijke
zaken, vooral wanneer de gemeenten niet te groot zijn, nog beheerst
kunnen worden door wie hiervoor voldoende tijd en interesse heeft. Dan
toch kunnen de discussies niet alleen door specialisten gevolgd worden,
maar door alle bestuurders: de democratie op haar best.
Veel aangelegenheden liggen in het zakelijke vlak, waarover men het
gemakkelijk eens kan zijn: een wegverbetering, aanschaffing van nood-
zakelijke machines en dergelijke. Bij andere beslissingen speelt het po-
litieke inzicht een grote of kleine rol, bijv. bij het financiële beleid, bij
woningbouw, bij het personeelsbeleid, in de culturele en de sociale sector.
Belangrijk is, terwille van de democratie, dat er een duidelijk beleid ge-
voerd wordt, een factor die wij missen in het beleid van de tegenwoor-
dige regering en die het aanzien van de regering en regeerders schaadt.
Deze duidelijkheid missen wij ook tot onze spijt op pagina 2 van de me-
morie van antwoord van burgemeester en wethouders onzer gemeente
over het financieel beleid. De vier alinea's hierover doen ons meer den-
ken aan het sparen van de kool en de geit, dan dat ze een duidelijk beeld
geven van het beleid dat burgemeester en wethouders wensen te voeren.
Gaarne wiilen wij dan ook een nadere verklaring hierover horen.
Is het college van plan nog niet noodzakelijke uitgaven te vermijden
°°k wanneer deze wenselijk zijn Of geldt, wat in alinea 6 gezegd wordt
Dat ook onze fractie zich zeer verheugt over de gunstige resultaten
die de financiëie verhoudingswet 1960 voor onze gemeente oplevert, spreekt
vanzelf. Wij zien daarbij niet over het hoofd, dat de nieuwe wet, ondanks
het objectiveren van de normen, voor een vrij groot aantal gemeenten
weinig soelaas zal bieden, zodat deze gemeenten reeds aanstonds onder
de nieuwe wet „gekortwiekt" starten, en zij dus weer op een aanvullende
bijdrage van het Rijk zullen zijn aangewezen, met alle gevolgen van dien.
Ook al verschillen wij met burgemeester en wethouders en een deel van
de raad van mening over het feit, dat met deze gunstige resultaten in de
begroting van 1960 al rekening gehouden had kunnen worden en er dus
minder -ook zichtbare achterstand in onderhoud had behoeven te
zijn, wij waarderen het grotere elan, waarmee het college nu overgaat
tot het maken van plannen. En dan is er voor onze fractie niet de minste
aanleiding reeds nu waarschuwend een vinger in de richting van burge-
meester en wethouders op te heffen om hen te vermanen, dat zij er toch
vooral voor moeten waken, dat de ruimte welke er in de financiële mid-
delen is gekomen, niet wegvloeit voor allerlei niet direct noodzakelijke
plannen.