15 deeember 1961
391
op de conclusie van de nota maar deze zaak alsnog van alle kanten met
enthousiasme te bezien. Ais burgemeester en wethouders en dat is
sprekers waarschuwing geweest wat te lichtvaardig aan één kant gaan
staan, dan krijgen zij het met de andere kant moeiiijk.
De plannen voor de bouw van bedrijfsgebouwen iopen naar sprekers
mening een beetje door elkaar heen, nl. de kantorenkwestie en de kwestie
van de verdere onderbrenging van de bedrijven. Daarover is door de wet-
houders wat verschillend gesproken. Spreker is het volkomen met wet-
houder van Wijk eens, dat er ook nog een ander probleem is behalve de
kantoren. Zo is, als spreker het goed heeft, de afdeling eiektriciteit nog
altijd te gast bij de afdeling gas. Dat is een bijzonder ongelukkige situatie
die veranderd moet worden. Wat die kantoren betreft, heeft spreker toch
het idee, dat men vanwege het uitblijven van een omlijnd plan, niet altijd
moet terugvallen op één ambtenaar die misschien niet altijd zo meegaand
was als burgemeester en wethouders verwacht hadden, aangezien burge-
meester en wethouders toch de ieiding hebben. Er is vanuit de raad al
meer gevraagd, of burgemeester en wethouders nu eens een nota willen
samensteiien over wat zij met die bedrijven, voor wat betreft de gebouwen
en het onderbrengen van de bedrijven in het geheel, willen. Die nota is er
nooit gekomen. Burgemeester en wethouders hebben nu f 8000,voor een
verbouwingsplan uitgegeven dat niet door kon gaan. Dat geld is natuurlijk
weggegooid. Dat vindt spreker jammer. Hij zou daarom nogmaals willen
vragen, of burgemeester en wethouders de lijn willen uitstippelen ten
aanzien van hetgeen zij in de toekomst voor de bedrijven willen.
Wat wethouder van Lent over het Oude Slot heeft gezegd, heeft spreker
allerminst bevredigd. Het Oude Slot komt nog ter sprake, wTaarom spreker
er nu dus niet lang over zal praten. Spreker is het niet eens met mevr. van
der Meulen, dat wij nu maar, omdat we ondeskundig zijn, moeten af-
wachten wat Monumentenzorg zal doen. Dat gaat hem echt te ver. Wij
moeten als raad iets doen. De vraag is of Monumentenzorg primair de
Heemsteedse belangen ziet. Dat is de taak van. de raad wêl. Hierover
kunnen burgemeester en wethouders van zijn fractie, als dit punt in be-
handeling komt, nog het een en ander verwachten.
Komende aan wat wethouder van Wijk de goedheid heeft gehad te ant-
woorden op sprekers vragen over de werkciassificatie en prestatiebeloning,
meent spreker, dat die vragen niet bevredigend zijn beantwoord. Spreker
heeft gevraagd, hoe door burgemeester en wethouders de voorbereiding
van de personeelsbeoordeling in grote lijn zal worden aangepakt. Als de
wethouder dan zegt, dat dit een voorzichtige lijn zal zijn, dan is dat wel
aardig, maar spreker is daar echt niet door bevredigd. Spreker had ver-
wacht te horen: wij gaan dus een meneer aanstelien, die zo en zo heet, die
die en die opleiding heeft genoten, die opleidt om ondergeschikten te beoor-
delen en dat gaat dan en dan gebeuren, kortom we gaan in grote lijn zö
doen. Dat is wat anders dan wat de wethouder heeft geantwoord. Spreker
heeft al eens gezegd, dat deskundigheid niet gelijk is aan leiding geven en
dat geldt bij deze materie ook. Spreker heeft de overtuiging, dat de wet-
houder in deze geen leiding geeft. De wethouder kan dat wel en burge-
meester en wethouders kunnen dat ook wel bij andere zaken, maar bij deze
zaak geeft de wethouder geen leiding omdat hij zich maar laat voort-
drijven op hoe het zo ongeveer komt. De wethouder is hier nooit zo enthou-
siast over geweest, hij vindt het moeilijk en hij laat de zaak maar op zijn
beloop. Dat betreurt spreker zo, omdat, al is de wethouder op dit punt niet
zo deskundig, hij zeer goed ieiding kan geven als hij maar wil. Spreker
heeft in zijn hoofd voor te stellen, aan een bureau buiten de gemeente-
administratie staande, een simpel advies over de te volgen lijn van burge-
meester en wethouders te vragen.
De elektricteitstarieven hebben uiteraard ook sprekers belangstelling.
Wat de heer Verhoeven daarover heeft gezegd, vindt spreker bijzonder