15 december 1961 401 midden hebben gehouden. Het is voor spreker de vraag of de meerdere opbrengst van de straat- belasting gemist zou zijn. Hij gelooft dat deze verhoging ook geaccepteerd is omdat anders door gedeputeerde staten bezwaren tegen de begroting zouden zijn ingebracht. De gedachte van de heer Verhoeven om in bepaalde gevallen elektriciteit onder de inkoopprijs te leveren, deelt spreker in geen geval. Men levert niet onder de prijs, tenzij er van een noodtoestand bij de burgers sprake zou zijn. Die weg wil spreker bepaald niet op. De heer Rutgers is met jeugdig elan in eerste instantie kritisch begonnen en in repliek kritischer geworden. Hij is begonnen met te steilen, dat het een plus-punt voor de regering is, dat de nieuwe wet financiële verhouding tussen rijk en gemeenten tot stand is gekomen, maar spreker vraagt zich af of het plus-punt eigenlijk niet toekomt aan de gemeenten die met zoveel geduld en zuinigheid de lange lijdensweg van de totstandkoming van die wet hebben afgewacht, waarbij komt, dat deze regering eigenlijk alleen maar iets invoert wat meerdere vorige regeringen hebben voorbereid. Voorts heeft de heer Rutgers enige opmerkingen gemaakt over de vor- mingscentra en over de viering van de 4e mei. Sprekers fractie voelt meer voor de gedachtengang van burgemeester en wethouders. Bij repliek heeft de heer Rutgers gesproken over de gezagsgetrouwheid van spreker. Spreker gelooft, dat het een onbewuste trek van de heer Rutgers is om te denken, dat aan zijn linkerhand een stuk gezagsgetrouw- heid zit. Hij heeft blijkbaar altijd de gedachte: die doen wat burgemeester en wethouders willen. Spreker wil even opmerken, dat burgemeester en wethouders niet het gezag van de raad zijn, maar dat de raad het gezag van burgemeester en wethouders is. De heer Rutgers heeft voorts de zuilen ter sprake gebracht en in ant- woord daarop zijn door de heer Verhoeven en de voorzitter al wijze woor- den gesproken. Wanneer spreker zich afvraagt wat de heer Rutgers met zijn betoog eigenlijk bedoelt, dan is dat spreker niet helemaal duidelijk. Spreker gelooft eigenlijk, dat, als de heer Rutgers dergelijke betogen gaat houden, hij zich de eenheid als doel op zichzelf voor ogen stelt. Dat is een idee dat over de hele wereld rondwaart. Het is begrijpelijk en het is zelfs wenselijk, dat de mensen zich als eenheid gaan voelen. Maar wat voor eenheid. Een eenheid, om een voorbeeld te noemen, uitgaande van het standpunt dat alleen het V.V.D.-programma of het P.v.d.A.-programma het algemeen belang kan zijn, zoals het wel wordt aangediend? Men kan in deze wereld niet zonder een eigen overtuiging. Dat is in persoonlijke maar ook in groepsverhoudingen zo. Wanneer men bepaalde zuilen zou opheffen spreker wil hier niet praten over de televisie of dergelijke dan komen er altijd weer nieuwe. Een mens kan niet neutraal zijn. De heren Verhoeven, Rutgers en spreker kunnen hun levensbeschouwing niet in stukjes knippen want zij is één geheel, waarvan men zich niet los kan maken. Neutraal bestaat helemaal niet. Men zou haast denken, dat de heer Rutgers in die richting wil. De eerste keer dat spreker de heer Rutgers op politiek gebied heeft ontmoet, was een jaar of 5 geleden, bij een zaak het onderwijs betreffende. In Haarlem had men het plan een school zonder geloofsverdeeldheid, een ontmoetingsschool, te stichten, iets wat spreker weinig kan waarderen. Er was een commissie gevormd om in Kennemer- land een uitgebreid technische school te stichten voor de verschillende groeperingen, zoals die vanuit de geschiedenis bestaan. Spreker was daarin namens zijn richting vertegenwoordigd met iemand van het Christelijk Vakverbond en namens de katholieken had daar een bankier zitting in met iemand van het vakverbond. De Humanistische voorzitter begon met te stellen, dat men dus moest samenwerken, maar dat zijn richting historisch meer rechten had, want het zou een filiaal van hun school worden. De andere richtingen mochten dan mede in het bestuur zitten, maar punten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 49