358
15 december 1961
zins schokkend, maar daarentegen heel normaal geneesmiddel. Wij hebben
naar onze mening een zeer goede ambtenaar voor de sport; laten wij een
organisatie scheppen, waarin wij zoveel mogelijk profijt van zijn werk
trekken. Ik neem aan, dat dit punt in de loop van deze dag nog in con-
creter vorm aan de orde komt.
M.d.V., U weet, dat ik tot dusver bij elke begrotingsbehandeling heb ge-
tracht een onderwerp van meer algemene strekking iets nader te belichten,
voorzover een dergelijke belichting voor de achtergrond van de gemeente-
politiek van belang kan zijn. Zo wil ik dit jaar mijn betoog besluiten met
het geven van enige aandacht aan het ons inziens ongelukkige ver-
schijnsel van de voortschrijdende verzuiling in ons land.
Ik hoop, dat mijn katholieke en gereformeerde vrienden in deze raad, die
het meest verzuild zijn, nu niet direct alle stekels opzetten, want mijn be-
toog zal als steeds uiterst irenisch zijn. Toen ik in de vorige raadsvergade-
ring heel voorzichtig en heel terloops mijn onbehagen uitsprak over de
verzuilde vakorganisaties, kwam wethouder van Wijk direct aandragen
met de vrijheid van vereniging en vergadering. Ik kan niet inzien, dat een
dergelijk beroep enig hout snijdt, vermits niemand en zeker de V.V.D.
niet deze vrijheid wil aantasten. Ik ga verder: ik kan er begrip en soms
waardering voor hebben, dat men zich ter behartiging van enkele zaken
terug trekt in een kring van gelijk-denkenden, maar wanneer wij V.V.D.-
ers ons opwerpen als zuilenbestormers dan doen wij dat omdat Nederlands
cultureel, maatschappelijk en politiek leven zacht gezegd niet is ge-
diend met deze verzuiling en omdat de verzuiling zoals Prof. Dr. J. P.
Kruyt in zijn boekje over de verzuiling zegt ,,een totale vervreemding
der levensbeschouwelijke groepen ten gevolge heeft."
Maar laat ik nu eerst zeggen wat onder verzuiling dient te worden ver-
staan. Prof. Kruyt zegt dienaangaande: „zuilen ontstaan, als wij te maken
hebben met vrijwillige organisaties op levensbeschouwelijke grondslag ter
behartiging van wereldse zaken." Wij praten dus niet over de levens-
beschouwingen zelve. Wij hebben daarvan in Nederland van oudsher vele
en hoe belangrijk hun onderlinge verhouding ook is (ik denk aan de juist
beëindigde samenkomst van de Wereldraad van Kerken te New Delhi en
aan de mij verheugende aanwezigheid aldaar van waarnemers van katho-
lieke en gereformeerde zijde), daarover behoeven wij in dit politiek college
niet te spreken.
Maar waarom worden in ons goede vaderland zovele wereldse zaken be-
hartigd op levensbeschouwelijke grondslag? Men zal dan allicht strijden
over de vraag wat wereldse zaken zijn, maar voorlopig vermijd ik deze
strijd omdat er zoveel apert wereldse zaken zijn, welke men desondanks op
levensbeschouwelijke basis behartigt, dat er voorlopig genoeg werk aan de
winkel is voor hen, die organisaties op algemene grondslag voorstaan.
Tenzij men iedere confrontatie met andere normen en inzichten wil af-
snijden, maar dan moge ik er op wijzen, dat (ik haal Prof. Kruyt weer
aan) ,,een bewuste persoonlijke levensbeschouwelijke verdieping slechts
ontstaat, als men bijtijds ook geconfronteerd wordt met deze andere nor-
men en inzichten."
Naar mijn mening hebben wij in Nederland (t.a.v. de verzuiling de risée
van het buitenland) ook van overheidswege te veel gevolgen gehecht aan
de pacificatie op onderwijsgebied. Over deze pacificatie zelve wil ik kort
zijn. De V.V.D. eerbiedigt haar niet slechts omdat de schoolstrijd voor ons
volk funest was, maar ook omdat wij onvoorwaardelijk vasthouden aan de
vrije keus van de ouders ten aanzien van het onderwijs voor hun kinderen.
Wij laten een ieder ook onze eigen geestverwanten gaarne vrij en
werken dus van harte mede aan de gelijkstelling. Maar overigens zijn en
blijven wij in principe voorstanders van het openbaar onderwijs, juist
omdat de gezamenlijke opvoeding van kinderen uit verschillende levens-
kring voor deze kinderen voortreffelijk is. Persoonlijk ben ik in mijn jeugd