428 15 december 1961 allemaal veel kosten met zich mee. Nu zegt het college wel, dat de be- rekening van de subsidie is gebaseerd op het tekort van de vereniging maar spreker vindt dat niet billijk, omdat het tekort veel groter is door het werk dat er buiten gebeurt. Spreker weet uit ervaring, dat dit zeer veel werk is terwijl hij er nog op wil wijzen, dat het Rijk wel in de kosten bijdraagt door 2% maatschappelijk werker, voor Pro Juventute voor voog- dijwerk aangesteld, te vergoeden, maar dat Pro Juventute 4 maatschap- pelijke werkers heeft. Dus 1% maatschappelijk werker zijn bestemd voor ander werk. Nadat spreker de stukken heeft bestudeerd, is hij er volledig van overtuigd geraakt, dat deze subsidie niet voldoende is. Hij zou boven- dien het college willen vragen, hangende het bezien van deze subsidie, dit jaar de gevraagde 400,nog toe te kennen. De vereniging heeft het hard nodig. De heer Verkouw zegt, dat, als het is zoals de heer Rutgers vertelt en dat wil spreker graag aannemen, hij diens verzoek graag wil ondersteu- nen, al vindt hij het zonder meer noemen van een bedrag van f 400, weer wat ver gaan omdat een verderreikende subsidie toch op bepaalde normen zal moeten steunen. Mr Rutgers merkt op, dat Pro Juventute f 400,— heeft aangevraagd en die aanvrage uitvoerig heeft toegelicht. Vroeger had de vereniging f 550, Wethouder Corver zegt toe deze zaak nog eens nader te zullen bekij- ken, omdat er blijkbaar bij Pro Juventute heel andere zaken in het ge- ding zijn gekomen dan vroeger het geval was. Spreker zou min of meer toch wel de weg willen volgen die de heer Verkouw aangeeft. Spreker wil eerst bekijken hoever er inderdaad aanleiding bestaat om de subsidie te verhogen. Als in het subsidiebedrag verandering moet worden gebracht wil hij de subsidie nog wel voor dit jaar verhogen. Jaarwedden van en hulpmiddelen voor schoolartsen. Punt 33. Mevrouw Vriesendorp zegt, dat in de vergadering van 25 augustus 1960 is besloten van de niet bij de Ziekenfondsen aangesloten ouders een bij- drage van f 7,50 te vragen voor een 2-jaarlijkse controle en eventuele be- handeling. Dit is achteraf een zeer redelijk en zeker niet te hoog bedrag gebleken. Zien we nu de cijfers, die aangeven het aantal wêl en niet deelnemende kinderen van 59/60 en 60/61, dan springt duidelijk een zeer sterke da- ling van het aantal deelnemende kinderen in het oog: 59/60: 2326 wêl 60/61 1040 wêl 496 niet 1693 niet Voor het nu lopende cursusjaar wordt gerekend met een daling van misschien wel tot 800 kinderen van de 2692 leerlingen. Velen maken zich daarover ongerust en vinden dit een bedroevende gang van zaken. Spreek- ster wil er op wijzen, dat de Centrale Raad voor Sociale Tandheelkunde aangeeft, dat het landelijk gemiddelde van de deelnemende kinderen 41 îs van de gehele lagere schooljeugd. Zo gezien is ons percentage in 60/61 van ruim 42 nog helemaal niet gek. We doen keurig met het gemid- delde mee. Waar ligt die daling nu aan Men dacht eerst, dat de ouders misschien eens wilden afwachten hoe de nieuwe schooltandartse zou werken vöör ze daar hun dierbaar kroost aan toevertrouwden. M.i. terecht. Maar dit ar- gument gaat niet op, nu toch gebleken is, dat de schooltandartse alles- zms capabel is voor deze taak en dit toch ook doorgedrongen moet zijn tot hen, die nog een afwachtende houding aannamen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 76