15 deeember 1961
429
Wonderlijk is het dat de daling van het aantal kinderen niet alleen
voorkomt bij diegenen wier ouders niet bij een ziekenfonds zijn aangeslo-
ten, maar in even grote mate te constateren is bij de kinderen der wel
bij een ziekenfonds verzekerden. Wat de oorzaak dus is, is eigenlijk een
raadsel. Is het een zekere laksheid of worden veel meer kinderen dan
voorheen door eigen tandartsen geholpen? Dan behoeven we ons er niet
druk over te maken. Het gaat er om, dat er naar de gebitten wordt ge-
keken en niet door wie.
Nu hebben we een schooltandartse, die aangesteld is om zes halve da-
gen hier haar krachten te wijden aan het verzorgen van de gebitten van
de Heemsteedse schooljeugd. Nu daalt het aantal deelnemende kinderen
nog meer, zodat er misschien niet meer dan 800 mee zullen doen. Volgens
de richtlijnen van de Centrale Raad zal de schooltandartse dan niet meer
dan vier ochtenden per week op dat terrein mogen werken.
Naar spreekster vernomen heeft is er nu een plan om in dat geval een
andere gemeente van haar dan vrijgekomen tijd te laten profiteren. Een
nobel streven. Maar het is ook goed om eens egoistisch te zijn. Spreekster
wilde nl. voorstellen, haar liever hier te houden. Waarvoor dan? Om niets
te doen? Of om haar aan het werk te zetten aan het bevolkingsregis-
ter? Neen, om mee te helpen aan de beste tandverzorging die er is, n.l.
aan de controle en behandeling van de gebitten der allerjongsten. Spreek-
ster bedoelt hiermede niet de kleuterschoolkinderen, maar kinderen van
23 jaar en wel diegenen, waarbij de caries al begint. Het is op het ge-
bied van de gezondheid een wonderlijke zaak. Eerst begon men met het
behandelen van de zieken in het algemeen, pas later ontwikkelde zich de
kinderhygiëne, als speciaal onderdeel van de geneeskunde. Aan de maat-
regelen, die toen genomen werden, hebben we het te danken, dat de zui-
gelingensterfte achteruit ging en wel met sprongen. Nu zijn we geko-
men op het niveau van de laagste zuigelingen-sterfte van de wereld. Wij
willen het nog meer doen dalen en dat zoeken we te bereiken met nog
betere prenatale zorg. Langs een omgekeerde weg is men dus eindelijk
tot het resultaat gekomen om een zo gezond mogelijk menselijk geslacht
op te kweken, dat zolang mogelijke levenskansen heeft. Het aardige is,
dat we als resultaat van dit alles nu weer een bejaardenvraagstuk heb-
ben. Ook hebben we een mannenoverschot tot het dertigste levensjaar, met
daardoor een dreigend vrouwen-tekort in vele beroepen, o.a. omdat al die
maar in leven gebleven mannen vrouwen nodig hebben om te huwen. Dit
maar terzijde.
Wat gebeurt er nu met de tandverzorging. Ook hier is men weer begon-
nen met alleen zorg te hebben voor het blijvende gebit. Daarvoor is alles
prachtig geregeld. Maar wat is de oorzaak van de narigheid met het blij-
vende gebit Spreekster zal even herhalen wat zij het vorig jaar daarover
gezegd heeft en wat zij toen niet mocht zeggen. Dat is de nog veel te veel
verwaarloosde zorg van het melkgebit. Voor een goed blijvend gebit is
een goed verzorgd melkgebit een eerste vereiste. Zij weet dat er nog
steeds mensen zijn, die dit niet helemaal onderschrijven, maar nog meer
die dat wêl doen en het is ook haar stellige overtuiging.
Wat hebben we nu? Een schooltandartse, die volgens de richtlijnen al-
leen het blijvend gebit mag behandelen en die nu tijd over heeft. Wat is
nu logischer dan dat we, wetende hoe deskundigen er over denken, deze
kracht gaan vragen mee te helpen om onze jongste gemeenteleden zo te
lerzorgen, dat deze later gevrijwaard worden voor al te grote reparaties
aan hun gebit. Spreekster weet wel, dat gebleken is, dat voedingsgewoon-
ten, met name te groot suikergebruik, in de eerste levensjaren funeste
gevolgen kunnen hebben en de caries zeer in de hand werken. Proefne-
mingen in Noorwegen, waarbij moeders mee wilden werken hun kleuters
slechts zeer matig suiker toe te dienen, hebben dit ook al bewezen. Maar
helaas, het propageren van betere voedingsgewoonten, via radio, t.v. en