26
2e Afd.
22 februari 1962.
VERKOOP VAN GEMEENTE-WONINGEN.
Aan de Raad,
In onze memorie van antwoord op het afdelingsverslag over de begro-
tingen voor het dienstjaar 1962 zegden wij Uw raad toe de voorlopige re-
sultaten der door ons bij de bewoners van woningwetwoningen ingestelde
enquête naar de animo, welke er bij hen bestond voor het kopen van hun
woning, spoedig te Uwer kennis te zullen brengen. Tevens stelden wij
Uw College in deze memorie van antwoord een uiteenzetting van ons
standpunt met betrekking tot de verkoop van andere gemeente-woningen
in het vooruitzicht.
Met betrekking tot de overdracht van woningwetwoningen aan de be-
woners vormde in de raadsvergadering van 27 april 1961 de circulaire van
de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid d.d. 8 februari 1961
en een naar aanleiding van deze circulaire aan Uw College door ons over-
gelegde nota een onderwerp van bespreking.
Voor een goed begrip der materie menen wij goed te doen de hoofd-
punten van de genoemde ministeriële circulaire hier nogmaals te releveren.
Overdracht dezer woningen zal volgens de in de circulaire vervatte
richtlijnen, welke die, uitgevaardigd in 1930 en 1948, zullen vervangen,
slechts kunnen geschieden aan die bewoners, die. financieel in staat worden
geacht dc kosten van de woning te dragen en die tenminste 10 van de
overdrachtsprijs als eigen kapitaal inbrengen.
Voor overdracht komen uitsluitend in aanmerking woningen, die in
woon- en bouwtechnisch opzicht aan redelijke eisen voldoen en die in een
behoorlijke staat van onderhoud verkeren. Geen goedkeuring zal de Mi-
nister hechten aan eigendomsoverdracht van duplex-, etage- of bejaarden-
woningen.
De Minister staat niet absoluut afwijzend meer tegenover voorstellen
tot overdracht van woningen, gelegen in een aaneengesloten rij van wo-
ningen. Hoewel de Minister de opvatting blijft huldigen, dat de overdracht
van deze zogenaamde tussenwoningen minder gewenst moet worden ge-
acht, is de bewindsman nochtans bereid, voor zover naar het oordeel vah
het gemeentebestuur hiertegen geen bezwaar bestaat, voorstellen tot over-
dracht dezer woningen in overweging te nemen. In de overeenkomst
dienen dan bepalingen te worden opgenomen, waardoor wordt voorkomen,
dat als gevolg van de overdracht bijv. aan het onderhoud van de wonin-
gen en aan de eenheid en het uiterlijk aanzien van het blok afbreuk zou
worden gedaan.
In het belang van de continuïteit der bewoning mogen geen woningen
worden overgedragen aan gegadigden, van wie op grond van hun leeftijd
niet kan worden verwacht, dat zij de woning nog geruime tijd zelf zullen
kunnen bewonen.
Tenslotte acht de Minister het ongewenst, dat woningwetwoningen wor-
den verkocht aan huurders dezer woningen, die op grond van hun inko-
men voor een dergelijke woning normaliter niet in aanmerking zouden
zijn gekomen.
In grote trekken is hiermede de inhoud van de ministeriële circulaire
weergegeven.
De grote belangstelling, welke er blijkens de discussies in de raadsver-
gadering van 27 april 1961 bij de ieden van alle fracties van de raad voor
deze aangelegenheid bestond deed ons toen besluiten bij de bewoners van
die woningwetwoningen, welke eigendom der gemeente waren, te infor-
meren of er bij hen in principe belangstelling bestond voor overneming
in eigendom van de door hen bewoonde woning. In de aan betrokkenen
gezonden circulaire werd in het kort uiteengezet aan welke voorwaarden