KiSShmB9BB5S553mmS3S
41 29 maart 1962.
heel goed moet overwegen, in het belang van de toekomstige bewoners
van Heemstede. Wij moeten in de toekomst wijken krijgen die niet, door-
dat zij zo verschillende soorten woningen hebben, in hun totaliteit te
gauw achteruit gaan. Ook naar sprekers mening gaat men naar meer
eenheid van leefgewoonten toe, waaronder hij geen gelijkvormigheid ver-
staat.
Spreker wil nog even juridisch zijn. Hij heeft toch wel even zitten aan-
kijken tegen het feit, dat burgemeester en wethouders voorstellen, de
bezwaren van de tweede ondergetekende van het request ongegrond te
verklaren en de bezwaren van de eerste ondergetekende van zodanig be-
lang te achten, dat nader onderzoek noodzakelijk is, ondanks dat de twee-
de ondergetekende uitdrukkeiijk stelt, dat zij ook belang heeft bij de be-
langen van de eerste ondergetekende. Spreker vindt het wel erg gevaar-
lijk, dat burgemeester en wethouders voorstellen de ene requestrante met
lege handen naar huis te sturen, nu zij uitdrukkelijk gesteld heeft, dat zij
ook belang heeft bij het deel van het plan dat wordt aangehouden. Spre-
ker gelooft, dat burgemeester en wethouders op zijn minst genomen moe-
ten zeggen, dat zij de bezwaren van requestrante voor zover zij betrekking
hebben op het plan dat nu wordt voorgelegd, ongegrond achten en voor
zover die bezwaren betrekking hebben op het gedeelte dat uit het plan
wordt gelicht, deze nader zullen onderzoeken. Maar bovendien vindt spre-
ker de splitsing van het plan een griezelige zaak, nu toch vrij kort gele-
den de kwestie Overbos-Kennemerduin zich heeft voorgedaan, waarbij
met succes bij gedeputeerde staten is aangevoerd, dat dat plan in zijn
geheel moest worden ingediend. Mede naar aanleiding daarvan komt spre-
ker tot de conclusie, dat het van belang is te onderzoeken of het mo-
gelijk is, dit plan in overeenstemming te brengen met de wensen van de
requestranten. Spreker concludeert dus, dat het zowel op politieke als
juridische gronden gewenst is dit voorstel aan te houden.
Mevr. van der Meulen heeft gelezen, dat, wanneeer men geluidshinder
in flatwoningen wil voorkomen, men daarvoor bij de bouw een groter be-
drag mag besteden. In verband met de bouw van flatwoningen tegenover
de molen van Höcker wil spreekster burgemeester en wethouders daarop
attenderen. Zij twijfelt er echter niet aan dat burgemeester en wethou-
ders van deze bepaling niet op de hoogte zouden zijn. De factor geluids-
hinder speelt bij flatwoningen een zeer grote rol.
Mr. Pliester verklaart akkoord te gaan met het bezwaar van de heer
Rutgers tegen het afwijzen van de bezwaren van mevr. Höcker, omdat zij
stelt belang te hebben bij de N.V. Dat is z.i. in het besluit gemakkelijk te
veranderen.
Met de conclusie van de heer Rutgers om dit voorstel aan te houden
kan spreker niet meegaan, omdat hij er zich mee kan verenigen, dat de
bezwaren van mevr. Höcker ten aanzien van de sloping van de schuur on-
voldoende worden geacht en omdat spoedig weer grond beschikbaar moet
komen voor woningbouw.
De heer Willemse ziet nog wel een klein verschil tussen het standpunt
van de heer Kooijmans en het standpunt van de heer Scheer. Hij heeft
groot bezwaar tegen het standpunt dat de heer Scheer inneemt, omdat
spreker bang is dat men dan niet wat de heer Kooijmans graag zou
willen een wijk zou krijgen, maar dat men gaat spreken van een buurt
en dan in min of meer discriminerende zin. Spreker heeft dit persoonlijk
ondervonden in de wijk waarin hijzelf woont. Het is nog niet zo heel erg
lang geleden dat deze wijk als een buurt werd beschouwd en echt een
beetje in discriminerende zin. Vandaar dat spreker een groot tegenstander
is van het idee van de heer Scheer.
Mevr. Vriesendorp is niet helemaal zeker van het feit of in dit plan reke-