71 27 april 1962. ginnen en dan zien hoe deze zaak gaat lopen. Hij is helemaal niet bang-, dat hier zulke verschrikkelijk grote ongelukken uit zullen voortkomen. Spreker schaart zich niet achter het standpunt van burgemeester en wet- houders maar achter de motie van zijn fractie. De heer Scheer was aanvankelijk helemaal niet van plan over dit punt te spreken omdat zijn fractieleider dat ai op voortreffelijke wijze heeft gedaan. Nu de heer van Lent echter, in verband met hetgeen spreker in de vorige vergadering heeft opgemerkt, sprekers naam heeft genoemd wil hij toch even iets zeggen. Uit het gesprokene door de heren Rutgers en Pliester îs wel voldoende duidelijk gebleken, dat het geenszins de be- doeling is om dwang toe te passen. Wanneer burgemeester en wethouders van oordeel zijn, dat een bepaalde buurt binnen een termijn van 10 jaar gesaneerd zal moeten worden, dan staat zijn fractie op het standpunt, dat het duidelijk is, dat de woningen in die buurt niet voor verkoop in 'aan- merking komen. Mr. Pliester merkt op, dat de heren van Lent en Zegwaart terecht heb- ben opgemerkt, dat spreker zich in de commissie uiteindelijk met enige andere leden schoorvoetend bij de redactie van het advies heeft neerge- legd en verklaard heeft dat t.z.t. op deze zaak kan worden teruggekomen. Nu wil spreker niet zo sofistisch redeneren dat na 3 maanden al t.z.t. is, maar spreker zou er toch wel aan willen toevoegen, dat dit gebeurd is met de mededeling, dat zijn fractie daar wel niet mee akkoord zou gaan en voorts met de restrictie, dat met de verkoop van de woningwetwoningen n°g even moet worden gewacht. Spreker had toen nog niet de lijst met het aantal reflectanten gezien. Spreker heeft met belangsteliing het rustige betoog van de heren Rut- gers en Verhoeven aangehoord. Hij vindt het helemaal niet zo prettig de argumenten van burgemeester en wethouders te moeten tegenspreken. Wanneer hij de andere leden daarover hoort, dan treft hem daarin toch eigenlijk weinig dat hem van zijn oorspronkelijke gedachte afbrengt. Spreker begrijpt, dat er grote bezwaren en narigheid uit een sanerings- Plan kunnen voortvloeien maar hij vraagt zich af hoe dat dan in andere landen gaat waar men geen woningwetwoningen kent. Tot zijn genoegen is door de heer Zegwaart medegedeeld, dat hij ook een voorstander is van een eigen woning voor alle lagen der bevolking, terwijl mevr. van der Meulen, als spreker het goed beluisterd heeft, daar zelfs geen absoluut tegenstandster van is. In de argumentatie waarmede de heer Zegwaart en mevr. van der Meulen zich achter het standpunt van burgemeester en wethouders scharen, komt altijd weer de woningnood naar voren. Zolang de bewoners van de koopwoningen biijven wonen kan spreker niet zien h°e de verdeling van de woningen in belangrijke mate wordt geschaad, terwijl burgemeester en wethouders zelf in de hand hebben hoe die wonin- gen zullen worden verdeeld. Dat nu toevallig dit punt in Heemstede het eerst aan de orde komt, vindt spreker niet bezwaarlijk. Hij betwijfelt echter of dit wel juist is' want hij meent in de krant gelezen te hebben, dat in een of twee gemeen- ten deze zaak al ter sprake is geweest. Heemstede heeft een vrij behoor- lijk gesitueerde bevolking en dan kan zo'n punt eerder aan de orde worden gesteld dan in een gemeente waar dat niet het geval is. Uit de financiële gezichtshoek gezien heeft spreker getwijfeld of men met verkoop van de woningen toch nog niet even moet wachten en het misschien beter is hier- op het volgend jaar terug te komen. Spreker gelooft echter, dat men niet van het principe mag afstappen. Hij sluit zich aan bij het standpunt van zijn eigen fractie om in principe te besluiten, heel voorzichtig met de ver- koop van gemeentewoningen te beginnen. Mevr. van der Meulen zegt, dat de heer Pliester haar heeft uitgenodigd op bepaalde uitspraken van hem antwoord te geven. Spreekster gelooft

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 18