59 27 april 1962. het in den beginne wel eens niet storm zou kunnen lopen met aanvragen voor overdracht etc. en dat, al zou het in het eerste jaar maar tot over- dracht van een 5-tal huizen komen, zulks dan nog een resultaat te noemen zou zijn. Overigens blijven alle andere toen genoemde argumenten om dit onder- werp diepgaand te behandelen, ook nu nog ten volle van kracht. Daarom gaat spreker ditmaal op de principes van de zaak niet meer verder in. Geconstateerd moet worden, dat zoveel animo als onder de geënqueteer- den is blijken te bestaan, zo weinig animo er door burgemeester en wethouders wordt benadrukt. Begonnen is met zonder meer enquetefor- mulieren uit te reiken aan alle bewoners, dus ook aan diegenen, die door de minister reeds ,,bij voorbaal. uitdrukkelijk van deelname aan over- dracht waren uitgesloten. Spreker noemt hier: a. overdracht mag uitsluitend plaats vinden van huizen die uit woon- en bouwtechnisch opzicht aan redelijke eisen voidoen. b. niet in aanmerking komen zij, die niet in staat worden geacht de financiële lasten te dragen. c. niet mag worden overgedragen aan bewoners, van wie op grond van leeftijd of anderszins niet kan worden verwacht, dat zij de woningen zelf geruime tijd kunnen bewonen. d. niet in aanmerking komen bewoners als omschreven in het enquete- formulier, die feitelijk wel in andere (duurdere) woningen zouden kunnen wonen en daarvoor zelf initiatief zouden kunnen nemen. Op pagina 2 geven burgemeester en wethouders een samenvatting van het resultaat der enquete na eerst te hebben vermeld, dat zich onder hen, die positief op de enquete reageerden, enkele uitgesproken zwakke huur- betalers, alsmede enkele personen ouder dan 60 jaar bevonden. Met de reactie van die personen is bij de samenstelling van het resultaat der enquete geen rekening gehouden. Dan volgt de cijferreeks: aantal geënqueteerde bewoners 473 (bruto) waarvan adspirant kopers 134 (netto) Voor zover spreker nu kan nagaan is van het cijfer 473 niets afgetrok- ken, doch het getal 134 is wel „netto". Het is jammer, dat burgemeester en wethouders niet het aantal door hen uitgeslotenen hebben genoemd, want dat zou een beter idee van de animo hebben gegeven. Intussen geven de cijfers van burgemeester en wethouders toch nog als percentages van gegadigden te zien van het totaal verzonden enquete- formulieren: Woningbouwvereniging „de Haemstede" 50 adspirant-kopers of 25 Woningstichting „Heemstede" 79 30.6 Woningvereniging „Berkenrode" 5 26 totaal 134 28.3 Nu dient men er bij enquetes steeds rekening mede te houden, dat er altijd een vrij grote categorie van ondervraagden bestaat, die eerst eens „de kat uit de boom willen kijken" en niet spontaan antwoorden of die er nooit voor voelen op enquetes, welke dan ook, in te gaan. Een deel der vorengenoemden komt dan later wel weer over de brug (spreker noemt dit punt e). Om een beter inzicht te verkrijgen heeft spreker enige berekeningen gemaakt. In verband met punt a heeft hij allereerst afgetrokken:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 6