52 4e Afd. 24 mei 1962. Dit zou uiteraard, met een nieuw zwembad m zicht, een onverantwoord beleid zijn geweest. Het algeheel verval is door provisorische maatrege- ler afeeremd- gestuit kon het echter niet worden. Vandaar dat de laatste tM - iuist na vertrek van de oude directeur enige voorzienmgen van enigszins ingrijpende aard moesten worden getroffen om, nu de nieuwe zwemvijvers nog niet konden worden aangelegd, het zwemmen în de ge- meente toch mogelijk te doen blijven. Zoals uit het hierboven medegedeelde blijkt, is het beheer van de oude zwemvijvers derhalve voortdurend onder uitdrukkelijke verantwoordelrjk- heid van ons college gevoerd. b. Verbetering opstallen sportparken. Kritiek is ook geuit naar aanleiding van het feit dat de directeur van Openbare Werken geen advies had uitgebracht over de op de sportparken te plaatsen kleedhuisjes, waarvoor wij in 1961 een aanvullend krediet aan de Raad vroegen (raadstuk no. 86). Vooral eén Uwer leden heeft zich hferaan gestoten en daaruit geconcludeerd dat de Stichtmg werkzaamhe- den verrichtte buiten de dienst van Openbare Werken om, waaraan dan weer de gevolgtrekking gekoppeld werd dat derhalve de raad geen vinger in de pap kan hebben. Ook heel deze zienswijze berust op een misverstaml In ons voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor herstel en vernieuwing van opstallen op het gemeentelijk sportpark (raadstuk no. 133 1960) en bij de behandeling van dit voorstel in de raadsvergadermg v'an 29 september 1960, hebben wij duidelijk uiteengezet dat en waaromm dit geval het restauratieplan niet door de directeur van Openbare Werke maar door het Stichtingsbestuur was opgesteld. Nadat U het gevraagde krediet had verleend en derhalve juist de verhoudmg stmhtmgsbestuur Openbare Werken gemeentebestuur had besproken stelde U m draelfd vergadering de nieuwe statuten voor de stichtmg vast, zonder dat ten aa zien van dit punt ook maar enige bedenking of emg voorbehoud was ge- maakt. De Raad heeft de gevolgde procedure ten aanzien van de verbete- ring van de opstallen dus kennelijk kunnen billijken. Bij het verlenen van het krediet heeft de Raad gevraagd douches în de kleedhuisjeste doe aanbrengen; wij hebben toegezegd daartoe een extra krediet te zullen aanvragen. In de vergadering van 29 juni 1961 kwam ons v^^k^nd orde. Het ging daarbij dus om een nadere uitwerking van het °°rsPr°n^®" lijke plan. Dat wij daarover niet de dienst voor Openbare Werke^ vies hebben gevraagd lag, gezien de geschiedems, m de redê en was eik geval geen gevolg van een organisatiegebrek. Het moet dus wel op een misversand berusten dat bedoeld raadslid, nadat hem m e jum ver gaderingen van de commissie van Openbare Werken en van de Raad op deze achtergrond gewezen was, bij de jongste debatten deze aange g heid weer als een grief tegen de huidige organisatie naar voren bracht. VERHOUDING GEMEENTEBESTUUR-STICHTINGSBESTUUR GEMEENTERECHTELIJK JUIST Gaarne hopen wij dat U, na lezing van het bovenstaande, met ons van mening bent dat de plotselinge zwenking in de genegenheid van Uw Raad ten aanzien van de Stichting uit enkele misverstanden moet worden ver- kläârd Wil dit tevens zeggen dat de verhouding tussen gemeentebestuur en stichtingsbestuur ideaal is en dat de verantwoordelijkheden juist en dui- delijk liggen Wij zullen deze vraagt eerst theoretisch, uit gemeenterech- telijk oogpunt, benaderen en daarna nagaan wat het gevonden antwoor voor de praktijk te betekenen heeft. Artikel 2 van de nieuwe statuten bepaalt dat de Stichting het beheer over en de verzorging van de door de raad aangewezen objecten heelt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 3