52 4e Afd- 24 mei 1962. Artikel 3 is nieuw en kwam in de oude statuten niet voor. Het beoaalt - ons coIlege bevoegd is met betrekkimr tot hef heh.,,- en a lm "wi ,ii I.! II'., guven. Door dit artikel is een dnideliike hanrl fo. Ibfed I-ICL au. zua, SUD g, der gemeentewet, dat aan ons college opdraagt „het toezien op het beheer en onderhoud van alle plaatseliike werken en eigendommen". Krachtens art. 216 gem.wet is ons college voor de vervul- hng van deze taak verantwoording schuldig aan de raad. Door het nieuwe art 3 îs de bevoegdheids- en verantwofdelijkheidsverdeling zodanig gere- geld, dat misverstand is uitgesloten. Voor elk verzuim ten aanzien van beheer en verzorging kan ons college door de raad ter verantwoording- worden geroepen, daar de in art. 3 neergelegde bevoegdheid voor ons te- vens de plicht meebrengt die voorschriften te geven die bij ons „toezien" volgens art. 209 gem.wet nodig blijken. Vooral hierom achten wij het zo met noodzakelijk dan toch in elk geval wel uiterst wenselijk, dat een lid van ons College zitting heeft in het dagelijks bestuur van de stichting. Uit het bovenstaande blijkt, dat de aanwezigheid van een groter aantal raadsleden in het stichtingsbestuur niet nodig is, omdat ons college op elk moment en voor elke daad c.q. elk verzuim ter verantwoording kan wor- den geroepen; tevens zou het staats- (gemeente-)rechtelijk onjuist zijn in- dien de raad tegen de opdracht van art. 209 gem.wet in zich als raad di- rect met het beheer van de gemeente-eigendommen zou belasten. Overigens doemt hier weer een ander probleem op, nl. het probleem van de positie van een raadslid stichtingsbestuurslid: het Iid kan niet als raadslid, dus als gedelegeerde van de raad, in het stichtingsbestuur zitting hebben want de raad heeft, zoals wij zagen, niet de bevoegdheid zich rechtstreeks het_ beheeE-aMr: te treklie.n; het raadslid kan dus alleen „in privé" in het bestuur optreden, hetgeen niet de bedoeling van de motie kan zijn geweest. Het ene raadslid, dat thans in het bestuur van de stichting zitting heeft îs daartoe niet als raadslid maar als deskundige benoemd. STICHTING OF TAK VAN DIENST? A1 ls dus de verhouding stichting-gemeente juridisch gezien perfekt het zou toch kunnen zijn dat vervanging van de stichting door een tak'van dienst, een bedrijf, praktische voordelen biedt. Naar onze mening heeft elk van beide organisatievormen voor- en na- delen Wrj willen die hier niet tegen elkaar afwegen: In onze gemeente is destqds voor de stichtingsvorm gekozen en praktische bezwaren hiertegen zijn ons met gebleken. De statuten zijn zodanig opgesteld, dat de raad als hoofd der gemeente, het beleid en beheer t.a.v. de sportparken c.a. steeds kan volgen en zonodig" leiden en corrigeren: alle kapltaalsuitgaven komen ten laste van de gemeente-begroting (art. 1.8, tweede lid, statuten). Derhaive vragen wij U geen krediet, voordat wij het object waarvoor het krediet benodigd is, op de normale wijze aan de commissies voor Openbare Werken en voor de Financiën ter be- oordeling hebben voorgelegd. De commissies en de raad hebben daarbij dezelfde bevoegdheid als t.a.v. andere kredietaanvragen. Het is dus niet zo zoals ten onrechte van de zijde van ons college eens in een com- missievergadering werd opgemerkt doch naderhand is gerectificeerd dat de raad en de commissies pro forma een door anderen reeds be- sliste zaak hebben te legaliseren! 2. Via het begrotingsrecht kan de raad zich inlaten met de gehele gang yan zaken t.a.v. de gemeente-eigendommen en wensen kenbaar maken t.a.v. het te voeren beheer. 3. De raad kan ons college ten aanzien van het beheer door het stichtings- bestuur en ten aanzien van het onvoldoende tegemoetkomen aan de wensen van de raad te allen tijde ter verantwoording roepen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 4